Ik heb van alles uitgevreten. Vaak de grenzen opgezocht. Niet die van de mensen om me heen, wel die van mijn eigen gedachten. Ik heb mezelf in het diepe gegooid. Keer op keer. Talloze malen heeft mijn hoofd me de vraag gesteld: “Eric, waar beginnen we aan?” Hij wist ‘t niet. Dat maakte hem bang. Ik voelde zijn spanning in mijn lijf. Tegelijkertijd kon ook ik hem geen antwoord op zijn vraag geven. Ondanks de sluimerende angst voor het onbekende ging ik er vol bravoure op af, en gaf ik me over aan het niet-weten.

Het is niet dat ik erop kickte om mezelf voor het blok te zetten. Of dat ik ervan genoot als mijn hoofd weer eens dacht te sterven buiten z’n comfortzone. Ik ging gewoon door. Ik ging door die spanning heen. Ik ging erdoorheen, omdat dat wat ik écht wilde me naar het onbekende leidde. En er is maar één ding erger dan kapot gaan van de spanning voor het onbekende: kapot gaan van gekte omdat ik dat wat ik écht wil niet doe. Of kapot gaan van gekte omdat ik niet écht wil wat ik doe.

Als ik mijn hart niet zou volgen… Als ik niet zou doen waar ik me goed bij voel… Als ik me zou laten leiden door iets anders dan mijn innerlijke vonk… dan word ik he-le-maal lijp. Dus dan maar vol goede moed het onbekende tegemoet. Die spanning duurde totdat ik comfort vond in buiten m’n comfortzone zijn. Toen werd alles zoals het is. Toen werd ik Eric.

Jij begrijpt mij. Jij hebt niet hetzelfde meegemaakt als ik, en zal ook niet hetzelfde meemaken als ik, maar jij begrijpt mij. Jij voelt wat ik bedoel. Jij koestert de kracht om onverzettelijk voor jezelf te kiezen. Jij beleeft het leven met dezelfde intensiteit, ervaart het genot van onbevangenheid en kent de liefde van onvoorwaardelijk zijn. Jij voelt het. Jij doet het. Omdat je niet anders kan. Omdat je anders he-le-maal lijp wordt. Omdat het je natuur is. Omdat het je lot is. Omdat jij bent wie jij bent.

Woorden kunnen mijn gevoel van dankbaarheid voor jouw aanwezigheid onmogelijk weerspiegelen. Dat is oké. Ik zie jou. Jij begrijpt mij. Zo voelt dat voor mij.