Er was slechts één koers nodig om me duidelijk te maken dat de werkelijkheid niet overeenkomt met mijn sprookjesachtige fantasie. Bij aankomst op mijn wielerclub TWC Pijnenburg voor de eerste wedstrijd van de Zomeravondcompetitie bespeurde ik geen soigneurs, podium, champagne en rondemissen. Ook had ik na 60 kilometer koers geen eremetaal in handen. Na anderhalf uur afzien verliet ik het parcours in dezelfde anonimiteit als waarin ik het betreden had. Nummer 56 had het gevoel tot op de dag van koers #1 maar op één long te hebben geleefd, maar had zelfs met dubbele longinhoud geen potten kunnen breken. Hij had wel poten gebroken. Één paar. En daar fietste ik in wandeltempo mee naar huis.

Ik heb wel eens in wandeltempo ‘gesport’. Tussen aanhalingstekens, want voetbal is geen sport meer. Ik heb bijzonder vaak vol bewondering naar een doelpunt op een veld verderop gekeken terwijl er ook een bal op mijn veld in de rondte rolde. Op het gras heb ik zoveel tijd dat ik op zoek ga naar manieren om hem in te vullen. Zo’n moment heb ik in de koers niet meegemaakt. Tijdens 90 minuten alles of niets op de weg heb ik zo weinig tijd om na te denken, dat ik het niet doe. Niet bewust.

De wereld is een zwart vierkant. Niet helemaal egaal, maar het komt wel in de buurt van een biljartlaken. In het midden van het vierkant zit een verticale streep. Deze streep komt vanaf de bovenkant in beeld en verandert continu van lengte. Ik knok om zoveel mogelijk van de streep in beeld te krijgen.

Niet alleen de entourage, maar ook mijn beeld tijdens de koers veranderde mijn beeld van de koers. Koers is geen oase met palmbomen en kokosnoten of een goochelshow vol magie en toverkunst. Koers is wat ik 90 minuten lang heb gezien: een zwart vierkant met een verticale streep in het midden. Ik moest er niet door lachen. Het riep eerder vraagtekens op. Toch speld ik mijn nummer de volgende keer weer met een grijns op mijn wielershirt. Koers is allesbehalve een sprookjesachtige fantasie, en juist dat heeft me betoverd.