Ik ben op koers naar een onbekende bestemming. Ik heb geen idee waar ik tegen zonsondergang strand of verzeild raak, maar ik maak me niet druk om wat komen gaat. Ik concentreer me volledig op het moment. Door het woest golvende landschap is mijn lichaam behoorlijk gehavend. Inmiddels staat het water tot aan mijn lippen en ik heb moeite om de rest van mijn hoofd erboven te houden. Mijn gezicht kleurt fel rood, alsof ik met een boei op mijn nek rondpeddel, en het deinende asfalt dompelt me bij tijd en wijlen zonder pardon kopje onder. Eigenlijk schreeuwt alles in mij dat ik het roer om moet gooien, maar ik ben vastbesloten niet tussen wal en schip te raken. Met nog één helling voor de boeg zet ik alle zeilen bij. Ik wil als eerste voet aan hoogste land zetten.

De klim zag er veilig uit, maar er blijkt een kaper op te liggen. Aan de horizon verschijnt een pedaleur die mij de loef af wil steken. Ondanks de nevel is zijn felroze gewaad duidelijk zichtbaar, net zoals de twee flaporen op zijn boei. Ik vermoed dat het een piraat is. Zijn tred verraadt dat hij haast ten anker ligt. Ik zit in hetzelfde schuitje, maar kan het niet uitstaan dat hij in mijn vaarwater zit. Naarmate ik nader baal ik van de riemen die ik heb. Het melkzuur loopt de spuigaten uit. Ik vermijd het kielzog van de piraat en dobber direct langszij. Ik voel er niets voor om hem op sleeptouw te nemen, maar zit nu wel met hem opgescheept. Nog geen seconde later gooien mijn zenuwen alle pijn over boord. Alle hens aan dek terwijl ik mezelf naar de haaien trap. Met de top in zicht laat ik de piraat achter het net vissen. Het is kantje boord, maar ik weet de col op mijn naam te schrijven.

Eenmaal boven ben ik een wrak. Ik voel me lichtelijk van de kaart als ik erover nadenk dat ik een nietszeggende rit door een mij onbekend heuvellandschap ervaar als een ontdekkingsreis uit de 15e eeuw. Ik gebruik een rugzak als ruim en mijn benen als kanonnen. Zonder al teveel voorkennis steek ik bergpassen over op zoek naar een nieuwe wereld. Het zou me niets verbazen als ik op een dag met Avontuur in het huwelijksbootje stap. Ik ben een ontdekkingsreiziger op twee wielen. Was mijn fiets een schip en het asfalt een oceaan, dan was ik Christoffel Columbus op weg naar Indië.