De wereld is wit. Als ik naar boven kijk, zie ik geen plafond. Om me heen zijn geen muren. Onder me is geen vloer. De illustere Alpenomgeving is na 100 kilometer op twee wielen overbelicht geraakt en veranderd in een kleurloos decor. Ik heb nog wel het idee dat ik mijn benen voel bewegen, maar ik moet naar beneden kijken om daar bevestiging van te krijgen. Mijn lichaam staat op cruise control en mijn hersenen op de automatische piloot. Met gehijg dat doet denken aan erotische tijden duw ik mijn trappers stoicijns in de rondte. Ondertussen staar ik naar het einde in de oneindige witte ruimte. Ik ben in trance.

Na ontelbare herhalingen machtige pedaalslagen krijgt de waas mondjesmaat gestalte. Het ziet eruit alsof de mistbank plaatselijk verdwijnt en om me heen begin ik details te zien. In de verte doemt de reusachtige berg op waar de finishlijn is getrokken. Mijn hoofd blijft leeg van gedachten, maar ik weet nu in ieder geval waar ik de automatische piloot naartoe moet sturen.

Wat verder zichtbaar wordt in de kleurloze massa is m’n fiets, met het groen-oranje-rode bandje dat er aan hangt. Terwijl ik me blind kijk op m’n teller verandert mijn stuur in een Afrikaans kinderarmpje en als ik mijn ogen van links naar rechts beweeg blijk ik de handen vast te hebben van een jochie dat broodnodig gevoed moet worden. Ik blijf doodstil op mijn zadel zitten, omdat ik bang ben dat ik zijn fragiele ledematen door midden breek als ik kracht zet. Maar de helling forceert me op de pedalen te staan. Met pijn in mijn hart trek ik voluit aan mijn stuur en ik hoop met elke molecuul in m’n lichaam dat ik geen open botbreuk veroorzaak en zelf op het asfalt kletter.

Hij breekt niet. Mijn stuur breekt niet, merkwaardig genoeg.

En dat komt door de deelnemers van Tour-for-Life. Met het geld dat is ingezameld voor Artsen zonder Grenzen zorgen zij ervoor dat kinderen armen krijgen met de stijfheid van carbon in plaats van glas. Natuurlijk is het fenomenaal om een verkapte Tour de France te rijden, maar hun inzet is bovenal van waarde voor duizenden hongerige jongetjes en meisjes die niet meer kunnen huilen omdat ze te weinig calorieen binnenkrijgen. Het is toch te bizar voor woorden dat een mens een bandje – met een lus zo groot als een trouwring – kan dragen als een aanvoerdersband?

Ook al leek mijn witte wereld soms eindeloos, door dit bandje haalde ik de eindstreep. En dat zal morgen niet anders zijn.