Er is werk aan de winkel. Binnen nu en een half jaar stap ik in Thonon-les-Bains op mijn carbonnen ros om de pedalen rond te draaien totdat ik – waarschijnlijk zo’n 38 uur later – bij elkaar geraapt moet worden in Menton. De komende maanden ga ik er alles aan doen om in topvorm aan de start te verschijnen, maar hoe bereid ik me in hemelsnaam voor op zo’n krankzinnige tocht? Die vraag stelde ik bewegingswetenschapper Jim van den Berg en uit zijn uitleg over het strijdplan pikte ik een cruciaal gegeven op. Er zijn twee soorten krachten: spierkracht en wilskracht. De wielercoach van Robic kan me helpen om tot een fysieke topconditie te komen, maar alleen daarmee strand ik zeker voordat ik de zee heb gezien. Als ik la Route des Grandes Alpes in één rit volbrengen, dan spelen toewijding, vastberadenheid en doorzettingsvermogen een niet te onderschatten rol.

Om mijn mentale toestand maak ik me overigens geen zorgen. De doelstelling komt vanuit mijn hart en dan lijkt de uitvoering vaak vanzelf te gaan. Lichamelijk zijn er nog wel een aantal punten die voor verbetering vatbaar zijn. Zo is het aan mij om gedurende het voorjaar een echte duursporter te worden, in extreme mate. In de update ‘mijn topvorm – december’ legde ik uit wat de relatie is tussen hartslag en uithoudingsvermogen. Daarin was te lezen dat hartslagzone D1 bijna oneindig vol te houden is en daardoor ideaal is voor lange duurinspanningen. Ik bevind me in die zone als mijn hartslag tussen de 134 en 150 slagen per minuut klopt. De enige manier om überhaupt kans te maken op het overleven van anderhalve dag aaneengesloten zadeluren, is door zoveel mogelijk in D1 te pedaleren. Ook bergop.

Tijdens ons maandelijkse Skypecontact liet Jim me verder het begrip ‘never skip leg day’ Googlen. Ik lag minutenlang bulderend op de grond en had tissues nodig om de tranen van m’n wangen te deppen. Totdat de trainer me liet weten dat mij exact hetzelfde te wachten staat, maar dan omgedraaid. Als vanzelfsprekend kan ik mijn schier onmogelijk missie wat makkelijker maken door zo min mogelijk kilo’s over de passen mee te torsen. In het ideale scenario fiets ik in juni weg met het onderstel van de Hulk en het bovenlijf van Lucky Luke. Nogmaals, er is werk aan de winkel.

Vanaf vandaag is elk uur op twee wielen goud waard. Meerdere keren per week trek ik erop uit om een duurtraining te volbrengen, en die ritten wissel ik sporadisch af met intervalsessies en krachtoefeningen om mijn lijf te prikkelen. Teveel fietsen in hetzelfde ritme maakt m’n benen namelijk lui en dat kan ik me niet veroorloven met oog op de benodigde progressie. Om de vooruitgang te monitoren sluit ik mijn Sigma Rox 10.0 na elke ronde aan op m’n laptop. Zo zie ik in één oogopslag of ik de opdrachten van de wielercoach naar behoren heb uitgevoerd. Gisteren stond de volgende opgave op het programma: 1 uur D1, vervolgens 4 x 15 minuten D2 met telkens 5 minuten D1 tussendoor, en ten slotte 1 uur D1. En dat alles met een trapfrequentie van tussen de 95 en 105 per minuut. Ik mag mezelf een pluim geven. Exact dezelfde gegevens vind je op mijn Strava. Zo, en nu rollen op dat trapijzer!