Gisteren, onderweg naar de luchthaven van Valencia, stopten Tineke en ik spontaan bij een zonovergoten terras om de fijne reis te beklinken. We waren ready to go, gepakt en gezakt, en lieten ons vlak voor vertrek nog een uurtje verwennen door de Spaanse winter. De volgeladen huurauto wachtte aan de andere kant van de straat, zo’n 50 meter verderop. Voertuigen reden af en aan over de hoofdweg naar de grote stad, maar het was een prima plek voor een laatste toast mineraalwater. Totdat een wolk het spel brak en ik met kippenvel naar de vierwieler hobbelde voor m’n trainingsbroek. Daar was het foute boel.

In eerste instantie bevatte ik het niet. Alsof ik gedwongen werd ‘zoek de verschillen’ te spelen, terwijl ik vol overtuiging was dat beide afbeeldingen identiek waren. Of in ieder geval zouden moeten zijn. Maar de opgave was geen breinbreker. Alles wat er voorheen lag, was er nu niet meer. Dat zag ik – Eric met een puzzelallergie – zelfs. Gewetenloos tuig had het ruitje naast de spiegel ingetikt om in de wagen te komen en kon blijkbaar alleen de stoelen niet gebruiken. Verbazing, schrik, woede, teleurstelling. Binnen een paar minuten was ik met name teleurgesteld.

Waarom kom je aan andermans spullen? Zouden sommigen daar echt geen naar gevoel van krijgen? Hoe kunnen mensen zo gewetenloos zijn? Antwoorden liggen vast ergens tussen opvoeding, educatie en karakter, maar voor nu was bezinnen de enige oplossing. Bovendien realiseerde ik me in de razendsnelle achtbaan van emotie niet dat het meest waardevolle nog in de laadruimte lag. De kolossale fietskoffer bleek onberoerd. Gepaard met een letterlijk duizelingwekkend diepe zucht van opluchting, verscheen een lach van optimisme. Het is natuurlijk te naïef voor woorden, maar ik wil dolgraag geloven dat m’n trapijzer is achtergebleven omdat de pauper ook houdt van wielrennen en donders goed begrijpt hoe hartverscheurend het is om je maat op twee wielen kwijt te raken. Het was vast een fietsliefhebber. Met dat idee is er nog een sprankje ijdele hoop voor mensen die zoiets onmenselijks doen.