Er is paniek in de tent. Paniek in de bus. Mijn hart klopt alsof ik fiets, maar mijn stuur is rond en ik ga vooruit door mijn rechtervoet op een gaspedaal te duwen. Ik ben verward. Ook tussen m’n oren is het niet helder meer. Wat is dit? Wat is er? Wat is er met me? Ineens voel ik me ontzettend alleen en staar ik over een eindeloze weg naar het einde van de wereld. Ik ben onderweg naar Nederland. Daar verblijf ik een paar dagen voordat ik in de Tour for Life karavaan stap en van Italië naar Nederland trap. Maar in Nederland ben ik nog niet. Ik rij in hartje Frankrijk, ben op een vreselijke plaats wakker geworden en ik voel me niet fijn.

Wat ben ik aan het doen? Wat doe ik hier? Wat is hier leuk aan? Waarom hier? Wat? Hoezo? Waarom? Sinds ik een aantal weken geleden mijn laatste prullaria verkocht, de sleutels van mijn appartement overdroeg en plaatsnam op de troon van mijn bus, is alles mogelijk. Elke dag, elke minuut van elke dag, kan ik doen wat ik wil. Toen ik in Bretagne stond en bergen wilde, reed ik naar de Pyreneeën. Toen ik mezelf daar over de kop wilde fietsen, volbracht ik mijn koningennenrit. Toen ik een aflevering van Gespleten asfalt Cribs wilde maken, was ik de regisseur van mijn eigen feel-good-video. Alles kan. Continu. Elke seconde van de dag heb ik de keuze wat ik wil doen. Elke dag begin ik blanco en kleur ik in met de goesting van het moment.

Mijn intuïtie leidde me de afgelopen weken naar onvergetelijke herinneringen. De Pyreneeën, de koninginnenrit, Gespleten asfalt Cribs, het waren stuk voor stuk gouden keuzes. Maar waar komt die paniek dan vandaan? Wat is er aan de hand? De wereld ligt aan m’n voeten… Ik weet soms gewoon niet wat ik wil kiezen. Zo goed ken ik mezelf dus. En soms wil ik kiezen voor een paradijs, maar blijkt niet elke hoek van de straat eruit te zien als de top van de Col du Soulor. Ik kies dan voor dingen die ik eigenlijk niet wil. De paniek is het mechanisme in mij dat me dat vertelt. De paniek is het teken dat ik iets doe waar ik het niet mee eens ben. Dat doet de paniek waar nodig m’n hele leven al. Door de paniek weet ik wat ik wil. Ik vind mezelf vervelend als ik paniek heb, maar ik koester het. Want, nogmaals, door de paniek weet ik wat ik wil. Door de paniek kan ik zijn wie ik ben. Door de paniek leef ik mijn droom. Op naar de volgende.