De afgelopen week vertoefde ik in de Franse Alpen. De rust, de natuur en de schitterende vergezichten fascineren me. De Franse Alpen, die binnen de geologie als jong gebergte te boek staan, zijn al miljoenen jaren oud. Een ‘jong’ gebergte waar in de Prehistorie al mensen leefden, waar Napoleon doorheen trok, waar Karel de Grote regeerde en waar WOI werd uitgevochten. En waar ik graag mijn tijd doorbreng en iedere keer weer helemaal tot mezelf kan komen.

Als we een paar miljoen jaar verder zijn, zullen de bergen mij zich niet herinneren. Ik was niet bepalend voor de vormgeving van de bergen, ik zette het gebied niet op de kaart en ik won er geen grote veldslagen. Ik kreeg het enkel voor elkaar om op mijn racefiets een berg te beklimmen, of op raketten over de sneeuw naar de top te struinen. Of om mijmerend op een rotsblok voor me uit te staren en mezelf te verliezen in de grootsheid van de natuur.

Relativeren helpt me als ik even vastzit in mijn gedachten. Ik ben een passant die kan genieten van het leven en zijn eigen weg kan zoeken. Ik ben een passant die fouten mag maken. Hoe ik mijn leven ook indeel, of hoe erg het soms tegen zit; die bergen blijven toch wel staan. Voor mijn gevoel ben ik ál 29 jaar. Ik hoor de bulderende lach van de bergen hier in Nederland nog.