Ik dacht dat ik alleen in mij bestond. Dat ik de enige ik was. Dat alleen ikzelf ik was. Jij ziet er anders uit dan ik, totaal. Je hebt een ander verleden, andere ervaringen en andere manieren dan ik. Zet ons in een rij met 100 willekeurige voorbijgangers en er is geen mens die ons louter op basis van de buitenkant aan elkaar linkt. Ik zie jou niet als ik in de badkamerspiegel kijk. En toch zijn we identiek. Ik ben niet de enige ik. Jij bent mij ook. Ik ben jou.

Sinds ik jou ken, sinds ik omvergeblazen werd door jouw ongekende echtheid en van ontlading in een boom sprong, leef ik in een andere dimensie. Jij hebt altijd al in mijn hart gezeten, maar ik wist niet dat jij er in zat. Ik herkende je pas toen je op het toneel verscheen. Ik herkende je zonder dat je iets zei. Ik herkende je omdat ik het voelde. Ik voelde tijdloos wederzijds begrip, waardering en vertrouwen. Acceptatie. Ik voelde een diepgewortelde kracht die ik uit duizenden herken, want het is de kracht die ik in mij voel. Toen ik jou zag, voelde ik mezelf.

Als ik je aankijk word ik verlegen en gaan mijn pupillen kopje onder. Je maakt zoveel in me los dat ik geen idee heb hoe het te uiten. Het gevoel is te groot voor m’n lijf. Mijn lichaam is te beperkt om de inwendige vloedgolf aan liefde vorm te geven. En jij voelt hetzelfde. Want we staan in contact. We zijn verbonden als een permanent telefoongesprek zonder telefoon. Ik voel wat jij voelt en jij voelt wat ik voel. Er is geen spiegel die me meer van mezelf laat zien als jij. Helder. Wij zijn één.