Vroeger stond ‘ie elke week voor de klas. Als de meester of juffrouw op vrijdagmiddag vroeg of er nog iemand was die iets met de groep wilde delen, dan stak één jongen resoluut z’n hand de lucht in. Het was vanzelfsprekend. Voor hem, voor mij en voor al onze klasgenoten. Alsof er een vacature werd gecreëerd die al ingevuld was voordat hij geopenbaard werd. Tim schoof zijn stoel naar achteren, klom achter z’n schoolbank vandaan en liep stralend naar voren. Niemand wist wat de jonge performer in petto had, maar z’n nonchalante doch energieke voorkomen deed iedereen bij voorbaat glunderen. Al zou die knul daar stil gaan staan en z’n mond houden, dan was het al grappig.

Met de natuurlijke flair van een volwaardig artiest en de onbevangenheid van een kind kon de tienjarige Tim bij niemand fout doen. Iedereen keek toe hoe André van Duin, Paul de Leeuw en andere grappenmakers spontaan in totaal eigen stijl werden nagedaan, en iedereen lachte. Föhndroge humor werd moeiteloos met zang gecombineerd. Ik ben meerdere malen met een zeiknat T-shirt thuisgekomen omdat ik in een slappe lach verzeild raakte en de tranenstroom niet kon stoppen. Wat een figuur. Tim, Tim Remie. Als ik na school met iemand wilde spelen, sprak ik slechts sporadisch met hem af. Maar er was iets met hem aan de hand. Zijn houding boeide me enorm. Toen al.

Afgelopen kerst bracht ik door met Tim. De kleine man die mij 20 jaar geleden week in week uit vermaakte met z’n positieve uitstraling, was geboekt in een Nederlandstalig hotel in Duitsland om de gasten te verblijden met zijn stemgeluid. Ik ging mee als ‘geluidsman’, als gezelschap tijdens het driegangendiner, als vriend. Ik heb me zelden zo verwonderd.

Ik ben gefascineerd door mensen die zich aan hun gevoel overgeven. Ik geniet zo ongelofelijk veel van mensen die hun eigen weg kiezen, zonder genade. Maak me er alsjeblieft voor wakker. Altijd al wilde Tim zingen. Ten koste van alles. Z’n pieken en dalen van de afgelopen decennia zijn mij wel bekend. En toen betrad hij het podium op eerste kerstdag. Wat een figuur. Ik heb van zijn eerste stap in de schijnwerpers tot en met zijn laatste ademhaling na het applaus met kippenvel naar hem gekeken. Soms hoorde ik niet eens welk nummer hij zong, omdat ik verzonk in z’n vanzelfsprekendheid. Elke noot was spatzuiver, zijn bewegingen waren alsof hij door de geluidsgolven gedragen werd en de timing was totaal Tim. Ik zag de basisschooljongen in een volgroeide variant. Het is maar goed dat ik schrijf, want ik ben sprakeloos.

Nog steeds sta ik ervan te kijken dat ik als wielrennende busbewoner in het theater ben beland, en deze jongen maakt het feest compleet. Ik ben er onwijs trots op dat ik naast Tim op het podium sta. Koning.