Tijdens het dagdromen gisteren zag ik mezelf ineens mijn allereerste officieuze koers rijden. Ik was een jaar of acht. Het was in de tijd dat gebrek aan beenhaar scheren overbodig maakte. Met een tiental bloedfanatieke schoffies snelden we op dikke-banden-fietsen van verkeersdrempel tot verkeersdrempel door een wijk in Tilburg. We gebruikten de hele breedte van de straat, inclusief stoep, om met een reusachtige inspanning honderden meters verderop als eerste over de laatste drempel te stuiteren. Voorafgaand aan iedere koers werd er per kruispunt een kruisje geslagen en gebeden dat de buurtbewoners hun voordeuren niet zouden openen. De etappes van het lokale peloton waren zinderend, maar roekeloos. De renners van de SR, de Straatracers, droomden van een officiële wedstrijd door hun eigen buurt om voor eens en altijd te bepalen wie zichzelf Jan Ullrich mocht noemen. Die officiële koers heeft nooit plaatsgevonden.

Een paar kilometer verderop hebben ze het beter bekeken. Op 20 mei slingeren honderden straatracers tijdens de jaarlijkse Streetrace dwars door het centrum van Goirle. In tegenstelling tot de lokale trots die mij aan de start vergezelden, kent het indrukwekkende deelnemersveld in Goirle een internationaal karakter. Bovendien worden er 5000 bezoekers verwacht. Dat zijn er 5000 meer dan in mijn tijd als straatracer. Van een verkeersdrempel kijken de renners niet op. Er wordt geen moeite gedaan om trappen te mijden en een gigantische zandbak met hoogteverschil maakt het feest alleen maar groter. Gisteren onthulde de Stichting Wielerevenementen Goirle het spectaculaire parcours. Ik was erbij, min of meer. Ik kijk uit naar een zinderende 3e editie van de Streetrace Goirle. Fysiek start ik niet op de fiets, maar in mijn dagdroom zal ik er ongetwijfeld op eindigen.