Met dichtgeknepen ogen (en billen) lag ik op de massagetafel. Ik sloot mijn kaak op pitbullachtige wijze. Het grommende geluid moet je zelf bij de foto bedenken. Krampachtig zette ik me schrap voor de handeling van de sportfysiotherapeut. Prik. Daar ging de naald, dwars door m’n tedere huid, op weg naar mijn diepe kuitspier. Ik kneep ‘m nog wat harder. Mijn oogleden scheurden bijna. Oke, nu overdrijf ik. Maar ik voelde het wel. Helemaal toen de pin met uiterste precisie in een triggerpoint van de spiermassa werd gemanoeuvreerd. BAM. Mijn kuit trok samen, en ontspande, en bungelde wat na. Dat zag ik niet. Ik had mijn ogen dicht. Dat hoorde ik achteraf. Achteraf zag ik ook wat voor naald het betrof: zo’n kleintje. Een naald voor een draad, maar dan zonder oogje. Ik dacht dat er een breinaald in m’n been was gestoken.

M’n achillespees is mijn achilleshiel, maar mijn kuit is de boosdoener. Mijn kuit staat zo strak dat hij niet kan rusten. Alsof de spier naar een festival is geweest en een pilletje heeft genomen. Alleen is het festival al weken afgelopen en zijn de effecten van het pilletje er nog steeds in overvloed. De spier staat nog steeds strak. De spier rust nog steeds niet. En niet alleen zelf niet. De spier zorgt er ook voor dat mijn pees niet rust. Dat werkt het herstel tegen. Daarom doen de deskundigen van SportMedisch Centrum Tilburg er alles aan om mijn kuit te ontspannen. Vandaag lag ik plat voor een sessie ‘dry needling’. Het werkt!

Door de optater die de naald veroorzaakt, wordt mijn kuit gereset en kan hij weer ademen. Zo vat ik het in ieder geval op. Zo voelt dat, na het speldenprikje. Op die manier krijgt mijn achillespees ruimte om aan te sterken.

Inmiddels ben ik een week onder behandeling voor de kwetsuur en is de vooruitgang zichtbaar. Ik ben nog niet pijnvrij, maar tussen nacht en dag schemert het ook. Dat zet ik overigens makkelijker op papier dan in mijn hoofd. Als ik alles op een rijtje zet, overzie ik de ernst. Met oog op la Route des Grandes Alpes komt de blessure ongelegen, maar de aanvangsdatum is niet heilig en verder ben ik kerngezond. Eigenlijk kan ik de ernst dan niet eens ernst noemen. Maar ik zet niet alles constant op een rijtje. Zo ben ik niet. Alles in mij wil fietsen. Alles in mij wil 650 kilometer over 14 bergen fietsen. Alles in mij wil over 16 dagen 650 kilometer over 14 bergen fietsen. Dat wringt.

Morgen vlieg ik – in de schemering – naar de Dolomieten voor een fotoshoot met AGU. Daar kan ik rustig trappen en mijn zinnen verzetten door te lachen naar het vogeltje. Ik wil genieten van de Italiaanse bergen zonder te peinzen over de haalbaarheid van la Route des Grandes Alpen. Dat komt later. Bij terugkomst meld ik me weer bij de sportfysiotherapeut en analyseren we de progressie. Kop op. Vanaf nu trek ik alleen nog zo’n hoofd als de fotograaf erom vraagt.