Liggend op bed kijk ik omhoog. Ik wacht op inspiratie. Ik sluit mijn ogen. Ik wil graag dat het komt en tegelijkertijd weet ik dat het op deze manier juist niet gaat komen. Door het zo graag te willen, weet ik dat ik net zo goed iets anders kan doen. Want op deze manier gebeurt er niets.

Toch merk ik dat ik me niet druk maak en dat ik vertrouw op wat er komt. Dat is wel eens anders geweest. Tot voor kort was ik zo hard m’n best aan het doen om te vertrouwen op wat er komt, dat de moed bij voorbaat in m’n schoenen zakte. Ik deed zo m’n best bij alles wat ik deed, maar het kwam er maar niet uit. Ongeacht wat ik deed en probeerde. Niets was zoals ik het voor ogen had.

Zat ik op een dood spoor? Nee, dat was het niet. Diep van binnen wist ik dat ik goed zat. Maar hoe wist ik dit zo zeker? Iets in mij zei me dat ik goed zat en dat ik door moest gaan en moest blijven vertrouwen op wat er komt.

Ik ben er bewuster naar gaan luisteren en merk dat ik daardoor tot rust ben gekomen. Dit klinkt best tegenstrijdig, aangezien m’n hoofd weet dat m’n agenda tien keer voller is geworden. Maar er is meer rust te midden van de drukte. Alsof ik het makkelijker van me af kan laten glijden en kan accepteren wat er is. Alsof ik de wereld door een andere bril zie.

Een bril waarmee ik geen vooroordelen zie, geen verwachtingen heb en tevreden kan zijn met wat er is. Met deze bril kan ik de mooie en minder mooie ervaringen zien en terugzien als bagage die ik meeneem in m’n rugzakje. Meer is het niet, en minder ook niet. Het komt niet goed. Het is goed. En ik voel de zon met volle kracht in m’n gezicht stralen.

Ik lig op bed en denk terug aan het moment dat ik op de berg in de sneeuw stond en me bewust werd van deze andere bril. Er is slechts één verschil met dat moment en nu: hier in Nederland ligt geen sneeuw op bergtoppen. Of… toch wel? Ik sluit mijn ogen opnieuw.

Ik gun iedereen zo’n bril. Welterusten!