Vorig jaar wachtte de toertocht la Marmotte op me na mijn avontuur door de Alpen. Mijn avontuur door de Pyreneeën werd niet afgesloten met een koninginnenrit, maar als ik terugdenk aan mijn beleving tijdens de tocht van vorig jaar krijg ik nog steeds kippenvel. Vandaar ‘Adrenaline’.

Ik was totaal in trance. Opperst geconcentreerd. Om me heen gebeurde van alles, maar hetgeen ik hoorde en zag nam ik waar alsof het zich in slow-motion afspeelde. Ik was me bewust van elk detail dat mijn blikveld passeerde, ongeacht de snelheid waarmee het aan me voorbij ging. Mijn kracht voelde zo intens dat het vanuit het binnenste van mijn botten leek te komen. Ik had geen grip op mijn vermogen; ik onderging het. Ik had enkel oog voor het licht aan het einde van de tunnel en verspilde geen energie aan het denken over de weg ernaartoe. Fysiek was ik reeds van top tot teen toegetakeld, maar ik voelde er niets van. Het enige wat ik voelde was de adrenaline die door mijn lijf gierde. Ik voelde me eindeloos onuitputbaar. Ik stond simpelweg strak van de adrenaline.

Eerder die dag stond mijn familie halverwege de afdaling van de Col du Galibier naar Bourg d’Oisans opgesteld als verzorgingspost. De tocht was zwaar geweest tot dusver. Ik was blij dat ze me konden voorzien van reusachtige donuts en koud water. Er stond inmiddels 130 kilometer op de teller. Het resterende gedeelte van la Marmotte bestond uit een 30 kilometer lange afdaling naar de voet van Alpe d’Huez en de 21-bochtige beklimming naar het skioord. Die klim zou me, in mijn gehavende toestand, tegen de 1,5 uur gaan kosten. Mijn doel van de dag was om binnen 8,5 uur te finishen. Op het moment dat ik op mijn fiets stapte en mijn familie gedag zei, had ik nog 2 uur de tijd om dat doel te behalen. De rekensom was snel gemaakt. Als ik daadwerkelijk 1,5 uur over de beklimming naar Alpe d’Huez zou doen, moest ik in een half uur beneden zijn. Onmogelijk.

Ik stond al op de pedalen voordat dat woord überhaupt in me op was gekomen. Ik leek in een andere staat van bewustzijn te fietsen. Mijn hoofd was leeg en mijn benen trapten onvermoeid in de rondte. Ik voelde, hoorde en zag niets dat geen verband had met de immense krachtsinspanning die ik wilde leveren. Het remlicht van de motor voor me genoot al mijn aandacht. Ik kneep alleen in mijn remmen op de momenten dat het licht brandde, anders niet. Ik had geen twijfel over een goede afloop. Ook geen angst. Zowel in onverlichte tunnels als onoverzichtelijke bochten vertrouwde ik volledig op de man die voor me reed. Mijn verstand keek over mijn schouder mee. Wellicht dat hij nog iets heeft gezien van de omgeving; ik niet in ieder geval. De waas waarin ik de wereld beleefde zorgde ervoor dat ik boven mezelf uit kon stijgen.

Ik werd pas wakker geschut toen een Duitser me een klap op mijn schouder gaf aan het einde van de afdaling. Hij stak zijn duim op en reed me voorbij toen de weg begon te stijgen. Ik voelde de toestand van mijn benen plotseling weer: ze lagen volledig in puin. Mijn hele lichaam lag in gruzelementen. De laatste kilometers van de dag werden zodoende gewoon op karakter afgelegd. De tijdsmeting stopte na 8 uur en 27 minuten. In alle euforie viel me niets aparts op tijdens de plaspauze op de top van de berg. Ik kon maar één conclusie trekken: adrenaline is de beste doping die er bestaat.