Ik ben een stuk chagrijn. Dit weekend meer dan ooit. Ik ben niet te genieten, irriteer me aan mezelf. En ook dat vind ik irritant. ’t Is dat ik zelf het probleem ben, anders zou ik me zonder huissleutel buiten zetten om een nachtje af te koelen op een bankje in het stadspark. Mijn huidige stemming past perfect bij het grimmige karakter van het plantsoen. Niet dat ik denk te gaan fluiten van slapen op een houten plank. Maar ik heb ’s middags en ’s avonds nog steeds het humeur van de ochtend, dus als ik met m’n slechte been van een bank stap verandert er vrij weinig. Sinds de gewonnen fust tijdens de introductieweek van de universiteit heb ik niet zoveel gal gespuwd als deze dagen. Van Throwback Thursday naar Throw up Sunday. Ik heb een kater.

Drank is de oorzaak niet. Ik leef al maanden alcoholvrij. Mijn bloed is zuiver en mijn lichaam is sterk, maar ik voel me alsof carnaval net voorbij is en ik in m’n sneeuwwitjespak met flessen tequila en sambuca tot zonsopgang op de bar heb staan springen. Ja, ik weet hoe dat voelt. Ik ben meer dan eens in zulk dolle situaties beland. Ik genoot van elke seconde dat de onvervalste krakers uit de speakers ramden en ik me er al hossend op voortbewoog. De dip kwam altijd achteraf. Nu weer. Ik heb zelfs het vermoeden dat de reden van mijn huidige toestand niet veel verschilt van de losbandige poel van jolijt destijds: ritmisch deinen, ongegeneerd zweten en volop genieten. Heeft wel iets weg van fietsen, nietwaar?

Mijn conclusie: in plaats van teveel rondjes getapt, heb ik teveel rondjes getrapt. Alle geluksstofjes zijn in rook opgegaan gedurende de uren op het asfalt en nu ik even niet op m’n zadel zit ben ik de absolute sfeermaker in huize Gespleten asfalt. Op zoek naar een medicijn denk in aan de dronkenmansrituelen knoflooksaus met een dürüm döner, een kleffe pizza met slappe bodem en een dijk lauwe kroketten uit de muur. Aan die methodes hoop ik me vandaag niet te vergrijpen. Dat zijn m’n laatste strohalmen. Stug doordrinken schijnt het beste te werken tegen koppijn in de ochtendgloren. Volgens mij werkt dat met fietsen net zo. Het is überhaupt tegenstrijdig om kortaf te zijn met een duurtraining. Zolang mijn benen draaien, ben ik vrolijk.