Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die niet snappen waarom ik la Route des Grandes Alpes wil fietsen. Dat hoeft ook niet. Ik zal er niet anders door op mijn fiets zitten. Ik fiets la Route des Grandes Alpes namelijk niet omdat iedereen het snapt. En ik zou ‘m ook fietsen als iedereen het wel snapte. Ik heb maar één reden om la Route des Grandes Alpes te fietsen: omdat ik mezelf snap.

Wat snap ik? Er staan geen beloningen op het spel. Ik verdien niets door la Route des Grandes Alpes te fietsen. Ik hou me niet bezig met schouderklopjes en presentjes die me in Menton te wachten staan. Ik doe het ook niet voor jullie. Sinds ik besloot la Route des Grandes Alpes te fietsen is er nooit extrinsieke motivatie geweest om het te doen. Er is wel een andere motivatie geweest, constant: intrinsieke motivatie. De enige reden waarom ik la Route des Grandes Alpes fiets is ‘omdat ik het wil’. Voor mij is la Route des Grandes Alpes een autotelische activiteit. Dat wil zeggen dat ik er geen beloning voor hoef te hebben om het te doen. De activiteit zelf is de beloning.

Waarom la Route des Grandes Alpes zelf de beloning is, is haast ondefinieerbaar. Fietsen maakt iets in me los. De combinatie van de grensverleggende fysieke inspanning en mentale staat geeft me een energie die ik in die extreme mate anders zelden voel. Ik voel me er krachtig door. Verder is er niets meer. Meer dan dat krachtige gevoel is er niet als ik fiets. Als ik fiets beland ik in een trance, een superfocus, een flow waardoor ik verdwijn in het moment. Er is geen tijd meer. Er is geen plaats meer. Er is zelfs geen bewustzijn meer. Als ik fiets, ben ik het fietsen. Dat gevoel is magisch. Voor dat gevoel hoeft er geen podiumplaats te lonken, of een record. In dat gevoel bestaat er geen halen of falen. Voor dat gevoel is er geen extrinsieke motivatie nodig. Dat gevoel behoeft geen beloning. Het doen is de beloning. Ik fiets la Route des Grandes Alpes om ‘m te fietsen.

Wat er onderweg kan gebeuren, zal me een zorg zijn. Misschien krijg ik kramp op de eerste berg. Misschien is mijn achillespees alsnog zwakker dan gedacht. Misschien schuif ik onderuit in een afdaling en breekt een vangrail mijn val niet. Misschien blijf ik een uur lang op de Galibier zitten om in totale duisternis te genieten van de prachtige pas en sterrenhemel en kom ik niet meer op m’n zadel omdat het ’s nachts -10°C is op 2600 meter hoogte. Dat en veel meer kan allemaal gebeuren. Het zijn allemaal extrinsieke motivatoren om la Route des Grandes Alpes niet te fietsen. Het zijn er net zoveel als de extrinsieke motivatoren om la Route des Grandes Alpes wel te fietsen. Samen zijn het de rijtjes voors en tegens die ik kan verzinnen om iets wel of niet te doen. Samen zijn ze mijn logica. De extrinsieke motivatoren samen zijn de argumenten van mijn verstand.

Intrinsieke motivatie kent geen rijtjes met voors en tegens. Ook geen argumenten. Intrinsieke motivatie kent alleen een gevoel. Dat gevoel is niet te beredeneren. Dat gevoel is niet goed of fout. Dat gevoel is gewoon zo. Als ik dat gevoel volg, verschijnt er een lach op mijn gezicht. Daarom overstijgt dat gevoel alle vormen van extrinsieke motivatie. Dat gevoel is geluk. Dat snap ik. Daar leef ik voor. Dat geluk voel ik als ik iets autotelisch doe. Dat geluk voel ik als ik op de fiets zit. Door la Route des Grandes Alpes te fietsen kan ik dat geluk praktisch oneindig voelen. Ik zal praktisch oneindig in een roes zijn. Dat wil ik. Ik voel de energie nu al. Ik krijg er kippenvel van. Ik wil ‘m fietsen. Snap je?