Het is een half jaar nadat ik la Route des Grandes Alpes non-stop fietste. 14 bergen en 650 kilometer in één rit. Mijn benen doen er nog zeer van. Met een kneiterdikke update blik ik terug op de meest intense 36 uur van mijn leven, tot dusver. Dit is de RDGA van aankondiging, met de maandelijkse evaluatie van mijn topvorm, gerelateerde video’s, Facebookberichten uit de koers, tot documentaire.

MIJN TOPVORM DECEMBER 1-12-2014 

Dit voorjaar bezocht ik de bewegingswetenschappers van Robic. In de testruimte – nabij het Velodrome in Amsterdam – werd mijn tweewieler in een geavanceerde vermogensmeter geposteerd en stapte ik op het zadel voor een slopende inspanningstest. Met de camera van Mikel Buwalda op mijn neus trapte ik totdat het zuur m’n oren uitkwam. Het leverde boeiende prenten op, maar voor mij was dat slechts bijzaak. Toen mijn ledematen van ellende van m’n lijf leken te vallen, en ik volledig gemolesteerd stopte met pedaleren, wist wielercoach Jim van den Berg alle details over mijn fysieke toestand. Na een verfrissende douche kreeg ik ze ook te horen.

Hoe goed of slecht de resultaten waren, hing af van de doelstellingen die ik eraan wilde hangen. Mijn conditie was dik in orde als ik eens per week met de Gespleten asfalt Toerclub rond wilde peddelen, maar voldeed niet als ik de gele trui van de Tour de France op mijn verlanglijstje had staan. Hoe dan ook maakten de cijfers de stand van zaken overduidelijk. Op basis van de inspanningstest onderscheidt Robic vijf hartslagzones: herstel, D1, D2, D3 en weerstand. De waarden van deze zones verschillen per persoon en zijn essentieel in het bereiken van een topvorm. Daarom kreeg ik allereerst een snelcursus hartslagzones.

HERSTEL De hartslagzone die je oneindig volhoudt. Energiesysteem: vetten. Doel: actief herstel van de spieren. Mijn waarden: 107 – 133 beats per minute (bpm).
D1 De hartslagzone die je bijna oneindig volhoudt. Energiesysteem: vetten. Doel: hele lange duurinspanningen van 4 tot 5 uur. Mijn waarden: 134 – 150 bpm.
D2 De hartslagzone die je 3 tot 4 uur volhoudt. Energiesystemen: vetten en koolhydraten. Doel: duurinspanningen op een pittig tempo / meerdere keren een lange klim. Mijn waarden: 151 – 168 bpm.
D3 De hartslagzone die je 45 tot 75 minuten volhoudt. Energiesysteem: koolhydraten. Doel: bijvoorbeeld één lange klim / één keer Alpe d’Huez. Mijn waarden: 169 – 177 bpm.
WEERSTAND De hartslagzone die je 10 tot 15 minuten volhoudt. Energiesysteem: koolhydraten. Doel: één keer voluit op een korte klim of in een sprint. Mijn waarden: 178 – 190 bpm.

Terwijl ik mezelf uit de naad werkte om een rapport vol indrukwekkende getallen bij elkaar te sprokkelen, tapte Jim regelmatig een druppel bloed uit mijn oorlel. De bewegingswetenschapper gebruikte deze druppel om de lactaatwaarde van mijn bloed te bepalen. Simpel gezegd is lactaat het zuur dat we na verloop van tijd in de spieren voelen als we sporten en de hoeveelheid is veelzeggend over de mogelijkheden van een lichaam. In het ideale geval zouden mijn lactaatwaarden oneindig lang ontzettend laag blijven, en – als het goedje dan toch wat toe zou nemen – kon mijn lichaam de substantie tot in enorme hoeveelheid verwerken. Dan zou ik eeuwig hard kunnen trappen.

Toen ik gedesillusioneerd naar de kleedruimte liep, wist ik al dat mijn testresultaten er minder rooskleurig uitzagen. Ook ik bleek geen machine en staakte de rotaties tegen wil en geweten door de pijn in mijn benen. De trainer vertelde me dat ik vrij hard kon fietsen met weinig lactaat, maar als het zuur eenmaal haar intrede deed liep het direct de spuigaten uit. Fijn, voor zover daar een betekenis aan te koppelen is. De termen ‘vrij hard’ en ‘de spuigaten uit’ zijn wat vaag omdat ze in het perspectief van mijn ambities geplaatst moeten worden. Uitgebreide berichtgeving daarover bewaar ik voor de volgende ‘mijn topvorm’ op de eerste dag van januari. Robic heeft zich namelijk over me ontfermt en Jim helpt me om mijn fysieke dromen uit te laten komen. In deze rubriek deel ik maandelijks mijn lichamelijke progressie en de smeuïge details van de gesprekken met de wielercoach.

Tijdens ons laatste overleg is de toon in ieder geval gezet. Nadat ik Jim mijn plannen voor 2015 vertelde, had hij maar één woord nodig om het eerste speerpunt te benoemen: “gewichtsverlies.” Vermogens trappen is namelijk één ding, maar uiteindelijk moeten mijn benen m’n lichaam en fiets vooruit duwen. Hoe sterk een wielrenner is, wordt daarom doorgaans uitgedrukt in watt per kilogram. De kunst van training is om die relatieve kracht toe te laten nemen. Subtiel gezegd zit er nog wat speling op mijn vetpercentage, dus daar ligt de focus. Concreet houdt het in dat ik de komende periode veelvuldig in hartslagzone D1 te vinden ben en m’n lijf prikkel met blokken in hartslagzone D2. Ik ben benieuwd naar mijn vooruitgang gedurende deze feestmaand. Wie wil mijn oliebol?

RDGA

LA ROUTE DES GRANDES ALPES 30-12-2014

Ik weet nog niet of dit het begin van het einde is, of het einde van het begin. Het is in ieder geval mijn ultieme uitdaging, fysiek en mentaal, en een volgende droom die uitkomt. La Route de Grandes Alpes is een weg die begint aan het Meer van Genève en 650 kilometer verderop eindigt aan de Middellandse Zee. Daartussen overbrugt het asfalt veertien Tour de France-waardige bergpassen met een totaal aantal hoogtemeters van ruim 16.000. In juni 2015 stap ik op m’n fiets om deze gigantische route in één rit te volbrengen. Geschatte inspanning: 38 uur op de pedalen zonder te slapen.

Ik doe het niet alleen omdat ik er blij van denk te worden. Er zijn zoveel mensen die dagelijks met tegenzin opstaan en naar hun werk gaan. En dat terwijl de wereld zoveel mogelijkheden biedt. Ik geloof dat we vaak bang zijn om keuzes te maken die afwijken van wat normaal is, omdat we dan niet weten wat de gevolgen zijn. Met deze monstertocht wil ik laten zien dat zelfs de meest onmogelijke opgaves mogelijk blijken zolang ze vanuit je hart komen. Het gevolg: puur geluk.

In 2013 volbracht Mike Cotty de immense tocht in één keer. Net zoals ik anderen laat zien dat we dromen kunnen leven, inspireerde de Engelsman mij. Ik kan niet wachten om la Route des Grandes Alpes te fietsen, maar daarvoor zijn zadeluren nodig. De komende maanden spaar ik ze allemaal.

RDGA Profiel

MIJN TOPVORM JANUARI 1-1-2015

Er is werk aan de winkel. Binnen nu en een half jaar stap ik in Thonon-les-Bains op mijn carbonnen ros om de pedalen rond te draaien totdat ik – waarschijnlijk zo’n 38 uur later – bij elkaar geraapt moet worden in Menton. De komende maanden ga ik er alles aan doen om in topvorm aan de start te verschijnen, maar hoe bereid ik me in hemelsnaam voor op zo’n krankzinnige tocht? Die vraag stelde ik bewegingswetenschapper Jim van den Berg en uit zijn uitleg over het strijdplan pikte ik een cruciaal gegeven op. Er zijn twee soorten krachten: spierkracht en wilskracht. De wielercoach van Robic kan me helpen om tot een fysieke topconditie te komen, maar alleen daarmee strand ik zeker voordat ik de zee heb gezien. Als ik la Route des Grandes Alpes in één rit volbrengen, dan spelen toewijding, vastberadenheid en doorzettingsvermogen een niet te onderschatten rol.

Om mijn mentale toestand maak ik me overigens geen zorgen. De doelstelling komt vanuit mijn hart en dan lijkt de uitvoering vaak vanzelf te gaan. Lichamelijk zijn er nog wel een aantal punten die voor verbetering vatbaar zijn. Zo is het aan mij om gedurende het voorjaar een echte duursporter te worden, in extreme mate. In de update ‘mijn topvorm – december’ legde ik uit wat de relatie is tussen hartslag en uithoudingsvermogen. Daarin was te lezen dat hartslagzone D1 bijna oneindig vol te houden is en daardoor ideaal is voor lange duurinspanningen. Ik bevind me in die zone als mijn hartslag tussen de 134 en 150 slagen per minuut klopt. De enige manier om überhaupt kans te maken op het overleven van anderhalve dag aaneengesloten zadeluren, is door zoveel mogelijk in D1 te pedaleren. Ook bergop.

Tijdens ons maandelijkse Skypecontact liet Jim me verder het begrip ‘never skip leg day’ Googlen. Ik lag minutenlang bulderend op de grond en had tissues nodig om de tranen van m’n wangen te deppen. Totdat de trainer me liet weten dat mij exact hetzelfde te wachten staat, maar dan omgedraaid. Als vanzelfsprekend kan ik mijn schier onmogelijk missie wat makkelijker maken door zo min mogelijk kilo’s over de passen mee te torsen. In het ideale scenario fiets ik in juni weg met het onderstel van de Hulk en het bovenlijf van Lucky Luke. Nogmaals, er is werk aan de winkel.

Vanaf vandaag is elk uur op twee wielen goud waard. Meerdere keren per week trek ik erop uit om een duurtraining te volbrengen, en die ritten wissel ik sporadisch af met intervalsessies en krachtoefeningen om mijn lijf te prikkelen. Teveel fietsen in hetzelfde ritme maakt m’n benen namelijk lui en dat kan ik me niet veroorloven met oog op de benodigde progressie. Om de vooruitgang te monitoren sluit ik mijn Sigma Rox 10.0 na elke ronde aan op m’n laptop. Zo zie ik in één oogopslag of ik de opdrachten van de wielercoach naar behoren heb uitgevoerd. Gisteren stond de volgende opgave op het programma: 1 uur D1, vervolgens 4 x 15 minuten D2 met telkens 5 minuten D1 tussendoor, en ten slotte 1 uur D1. En dat alles met een trapfrequentie van tussen de 95 en 105 per minuut. Ik mag mezelf een pluim geven. Zo, en nu rollen op dat trapijzer!

HEMELSE HAVERMOUT 18-1-2015

La Route des Grandes Alpes kan ik niet in één ruk fietsen door me alleen maar te focussen op gigaveel uren in het zadel. Goed eten is minstens zo belangrijk. Havermout is mijn ontbijt en lunch, en ik geef je een kijkje in m’n keuken.

MIJN TOPVORM FEBRUARI 1-2-2015

Het bovenlijf van Lucky Luke met de benen van de Hulk. Ik weet niet eens meer of wielercoach Jim van den Berg met die vergelijking aan kwam zetten of dat ik het geopperde ideaalbeeld zelf zo interpreteerde. Het was in ieder geval de strekking van zijn verhaal toen ik hem vorige maand via Skype sprak over mijn progressie en prognose met oog op la Route des Grandes Alpes. Inmiddels ben ik vier weken verder in de voorbereiding en kijk ik nog steeds met wanhoop naar het torso van de vliegensvlugge cowboy. Door gebrek aan zon heb ik de uitdaging nog niet aan kunnen gaan, maar momenteel zou ik het afleggen tegen mijn schaduw.

“Zin in een koekje?”
“Nee dankje,” antwoord ik vastbesloten.
“Je weet hoe lekker ze zijn…”

Een fractie later plakken de stroopwafelkruimels aan mijn gehemelte en druipt de caramel tussen mijn tanden door over m’n tong. Nomnom. Een oraal orgasme.

Het ligt niet aan mijn kennis over eten. Ik ken het verschil tussen koolhydraten, eiwitten en vetten en kook voedzaam met m’n ogen dicht. Frappant aan de bovenstaande dialoog is dat er niemand anders bij betrokken is. Ik ben in gesprek met mezelf. En dat is het hele eiereten. Alleen de gedachte aan een potentiële smaakexplosie maakt me al zo impulsief dat mijn handen grijpen, mijn mond opent en mijn tanden klapperen zonder dat ik besef waar ik mee bezig ben. Het speknekt me. Ik zou mezelf overigens tekort doen als ik de jongeman in de spiegel zou karakteriseren als een combinatie van de Hulk en Barbapapa. Helaas. Als ik dat vormloze schepsel zou zijn, had ik me in een handomdraai kunnen veranderen in Lucky Luke.

Het zit zo: 1 kilo 1000 meter omhoog sjouwen, kost net zoveel energie als 1000 kilo één meter omhoog sjouwen. Dat vertelt Joost in Bert Wagendorps boek Ventoux. Joost mag het weten. Ik weet dat het niet te doen is. Laat staan meerdere kilo’s 16000 meter de lucht in. Dat is namelijk het aantal hoogtemeters dat ik overbrug met la Route des Grandes Alpes. Volgens Jim moet ik – gezien de verhouding lichaamsbouw en vetpercentage – in staat zijn 76 kilo te wegen als ik eind juni begin aan de monstertocht in het zuidoosten van Frankrijk. Ik sta dan ongezond strak, maar gewicht kan nu eenmaal de doorslaggevende factor zijn. Toen ik de bewegingswetenschapper van Robic vorige week aan de lijn had, woog ik 80.5 kilo. Na drie maanden trainen ben ik 1000 gram verloren. Daarom kan ik Lucky Luke wel schieten.

Toch ziet de toekomst er rooskleurig uit. Toen ik de wielercoach over mijn zorgen vertelde, kwam hij met de meest eenvoudige methode om mijn impulsiviteit te remmen: elke dag exact noteren wat ik naar binnen stop. Mijn eetpatroon zou zo confronterend zijn, en totaal in conflict met mijn doelstelling, dat ik sindsdien elke overbodige hap met m’n lasso vang en zonder overpeinzingen achter de tralies zet. Nu keldert het getal op de weegschaal met de dag. Het is een kwestie van goed eten, goed trainen en goed schrijven. Die opgave klinkt zo mooi dat ik er mijn mond vol van heb.

Lucky Hulk

MIJN TOPVORM MAART 1-3-2015

De tijd vliegt. Mijn leven staat al drie maanden in het teken van la Route des Grandes Alpes en daarmee ben ik ongeveer halverwege het traject der voorbereidingen. Stukje bij beetje is er een hoop veranderd met mij en mijn lichaam. Niet zozeer omdat ik wilde stoppen met oude gewoonten, maar omdat ik nieuwe me eigen wilde maken met oog op de monstertocht. Ik ben nu fitter dan ooit, eet bewuster dan ooit, weeg minder dan ooit, fiets makkelijker dan ooit, heb meer energie dan ooit, zie meer spieren dan ooit, ben opgewekter dan ooit en ik struggle meer dan ooit.

De progressie uit zich in alles, maar iemand anders bepaalt mijn leven. Wielercoach Jim van den Berg geeft aan wanneer ik fiets, hoelang ik fiets en hoe intensief ik fiets. Dat vreet aan me. Ik vind het lastig om iets op commando uit te voeren. Maar eigenlijk is dat mijn grootste probleem niet. Ik heb volledig vertrouwen in de kunde van de bewegingswetenschapper van Robic en rol elk voorgeprogrammeerd zadeluur over straat omdat het – volgens hem – nodig is om mijn schier onmogelijke doelstelling te behalen. Mijn issues spelen pas op als ik klaar ben met een rit en mijn lichaam me dwingt plat te gaan.

Ik ben geen prof. Ik wil me niet alleen bezighouden met wielrennen en slapen. Ik hou ervan om mijn belevenissen te delen, leef me uit met pen en papier en spreek vol enthousiasme over het leven van dromen. Het steekt dat de batterij van mijn lijf tegenwoordig dikwijls aan de lader ligt op momenten dat ik met die dingen in de weer wil zijn. En dat m’n energiepeil de reden is dat ik een enkele training heb geskipt omdat ik me daar tegen beter weten in wel mee bezig heb gehouden. Was ik maar zo’n konijn van de reclame. Of misschien ben ik er zo een, maar wil ik gewoon te veel. Fietsen, bloggen, schrijven, spreken, slapen. Ik ben op zoek naar de balans tussen actief bezig zijn met passie en passief bezig zijn met actie.

Eens per week ga ik gestrekt bij Rob van den Dobbelsteen. De masseur van TilburgMassage.nl beschikt over een inloopkast vol pezige benen en schroeft telkens weer een nieuw setje aan m’n heupen. De aanraking voelt fluweel en ik stap herboren van de tafel, maar er gebeurt meer in de oase van ontspanning. Door de massage verdwijnen ook de knopen in m’n hoofd. Daardoor praat ik na afloop vrijuit over alles wat er zich tussen mijn oren afspeelt. Het helpt me relativeren. Rob helpt me relativeren. Hij is niet voor niets ook coach van TilburgCoaching.nl. Nu ik op reis ben, en we contact hebben via Skype, is het wat ingewikkeld om mijn onderstel onder handen te laten nemen. Toch ben ik helemaal happy dat ik hem gesproken heb. De balans nadert. Zonder mentale topvorm geen topvorm.

MIJN TOPVORM INSPANNINGSTEST 6-3-2015

“‘Je gaat geen berg fietsen,’ sprak wielercoach Jim van den Berg toen ik hem voor aanvang met knikkende knieën vroeg wat ik kon verwachten. Na zijn eerste woorden wilde ik zuchten van opluchting, maar de bewegingswetenschapper was nog niet klaar met zijn antwoord: ‘Er is namelijk geen eind, geen top, en er is geen moment om te herstellen. Binnen nu en een uur kom je jezelf tegen en stap je af van de pijn.’ Duidelijke taal, heet dat.”

Bovenstaande passage komt uit het artikel dat ik in maart 2014 voor een wielermagazineop papier zette. Ik schreef het naar aanleiding van mijn eerste bezoek aan de bewegingswetenschappers van Robic. Ze lieten me trappen tot ik zwart voor ogen zag. Diep gaan kende ik, stuk gaan nog niet. Schrijnend detail is dat ik in die eerste fase het achterste van mijn tong al laat zien, maar dat is voor een fysieke check-up niet voldoende. Gedurende een inspanningstest wordt de kracht die je levert elke x minuten met x wattages verhoogd, net zolang totdat je jezelf smeekt te stoppen met roteren. Op die manier wordt onder andere duidelijk tot hoeveel kracht je voornamelijk vetten verbrandt (de aerobe drempel), bij hoeveel kracht je spieren verzuren (de anaerobe drempel) en hoeveel kracht je maximaal kan leveren.

In het teken van la Route des Grandes Alpes stond gisteren mijn tweede inspanningstest op het programma. De ergometer telde er vanaf 120 watt elke 6 minuten 30 watt bij op. De tijd tikte weg en de kracht nam toe. En het zweet ook. Na een lange periode van schemering, sprong het peertje in de 51e minuut. M’n licht was uit. De teller stond op 360 watt. 360 Watt, verdomme! Ik gebruikte het allerlaatste restje energie om te balen als een stekker. Het apparaat gaf exact dezelfde eindstand weer als de vorige keer. Hoe kon dat nou? ‘Voel ik me zo goed, zo fit, na zoveel zadeluren, en dan krijg je dit,’ dacht ik terneergeslagen. Verbouwereerd klikte ik uit de pedalen en strompelde ik mokkend naar de kleedruimte.

Eenmaal weer enigszins bij zinnen, schoof ik aan bij Jim. Hij had de gegevens geanalyseerd en kon z’n glimlach niet onderdrukken. Hij voelde zich trots, ofzo, en sprak bewondering uit. Ik trok mijn wenkbrauw op. Toen liet de wielercoach me de belangrijkste resultaten zien na enkele maanden trainen:
1. Hoewel mijn totale gewicht niet veel lager lag, was ik bijna 2,5% lichaamsvet verloren. Dat wil zeggen dat er zo’n 2 kilogram vet is verdwenen en er hetzelfde gewicht aan spieren is gekweekt. Het vetpercentage staat momenteel op 13,5.
2. Mijn aerobe -en anaerobe drempel zijn met ongeveer 5% toegenomen en liggen nu op 270 en 300 watt.
3. Mijn hartslag was vanaf het begin vrij hoog. Dat had waarschijnlijk te maken met een gebrek aan herstel na een aantal intensieve weken in Griekenland en Spanje. Wellicht dat ik daarom maximaal niet verder kwam dan voorheen.

Met name de relatie tussen de eerste twee resultaten is ontzettend van belang. Uiteindelijk draait alles om de hoeveelheid wattages die ik per kilogram kan trappen. 14 Keer bergop fietsen gaat me sowieso enorme kracht kosten. Hoe minder ik weeg, en hoe meer kracht ik heb, hoe ‘makkelijker’ ik telkens weer boven kom. Momenteel staat mijn anaerobe drempel op 3,7 watt per kilogram. Volgens Jim is de progressie dusdanig dat daar de komende periode nog een flinke schep bovenop kan komen. 4 Watt per kilogram is de doelstelling. Het schijnt dat ik dan een kans heb om mijn ultieme droom te verwezenlijken. La Route des Grandes Alpes, here I come!

AAN DE MUUR 10-3-2015

Haken met schroeven of kaarten met punaises, ik draai er m’n linkerhanden niet meer voor om. Vanaf vandaag hangt Zuidoost-Frankrijk aan de muur en slaap ik met uitzicht op la Route des Grandes Alpes. Zodra ik de tocht kan dromen, hoef ik ‘m alleen nog maar te fietsen.

AAN DE MUUR

LIEVELINGSKOSTJE 17-3-2015

Mijn buik rammelt. Ik heb trek. Mijn maag knort als ik denk aan pannenkoeken met spek. Soms vraag ik mezelf af of mijn brein achter m’n buikspieren zwemt. Dat het mijn darm gebruikt als bulderende glijbaan en met een bommetje in mijn maag springt om me te vertellen dat ze zich vervelen daar beneden. Het kan bijna niet anders. M’n hersenen geven me zoveel signalen over voedselbehoefte dat ze haast wel verweven moeten zijn met de verbrandingsmotor van mijn lichaam. Ik ben continu met eten in de weer. Als artsen een röntgenfoto maken van mijn hoofd, dan vinden ze een pot pindakaas. 

Ik ga prat op de andijviestamppot van m’n moeder. Zelfs als zij ‘voor een weeshuis kookt’ – dat zegt ze op het moment dat ze de pan op tafel zet die bij verbouwingen gebruikt wordt als cementemmer – schraap ik ‘m leeg. Vaak met behulp van mijn broertje. Hij verkiest de oer-Hollandse kost net als ik boven biefstuk van de slager en andere delicate maaltijden. Maar in m’n eentje is ook geen probleem. Hetzelfde geldt voor havermout. In het februarinummer van Fiets beschreef ik de zintuiglijke polonaise die spontaan ontstaat zodra ik het maal fijnmaal: ‘Terwijl ik een lepel van het hemelse goedje naar binnen stopte en mijn gehemelte veranderde in een discotheek waar m’n smaakpapillen swingden alsof ze auditie deden voor een remake van de kaskraker Saterday Night Fever, ramde Robbert luidruchtig de zijdeur van het voertuig open.’ Robbert stoorde me niet toen ik er een kookworkshop van maakte. Ik wilde mijn recept voor de hemelse havermout met bountysmaak niemand onthouden.

Sinds de verdwijning van het eerste generatie social media platform Cu2 heb ik de vraag ‘wat is je lievelingseten?’ niet meer beantwoord. Gezien mijn reusachtige eetlust en hoogsensitieve papillen misschien maar goed ook, want ik vind het echt een breinbreker. Toch valt me iets op nu ik al maanden strikt bijhoud wat ik dagelijks verorber. Er is maar één gerecht dat ik gemiddeld vier à vijf keer per week eet, en veel. Kilometers. Mijn hersenen mogen dan in m’n maag zwemmen en er zit vast een pot pindakaas vast tussen m’n oren, maar ik eet bovenal kilometers. Mijn lievelingskostje is asfalt.

BEHANGEN 26-3-2015

A4’tjes met hoogteprofielen vullen mijn muur. Het wordt steeds duidelijker wat me te wachten staat als ik eind juni aan la Route des Grandes Alpes begin. Conclusie tot dusver: behangen gaat me goed af.

Behangen

MIJN TOPVORM APRIL 1-4-2015

Maart was een zware maand. Gaandeweg de voorbereiding op la Route des Grandes Alpes ben ik verschillende obstakels tegengekomen en ik wist ze stuk voor stuk soepeltjes te pareren. Zo ben ik op basis van trainingsschema’s gaan fietsen, noteer ik alles wat ik in m’n mond stop, heb ik mezelf langzaam maar zeker volledig onttrokken aan de buitenwereld, plan ik overdag uren in om op bed te liggen en staan alle acquisitie-gerelateerde activiteiten in de koelkast. Ik heb er een voor een mee leren leven, maar sinds maart komt alles tegelijkertijd op m’n pad. Ik merk dat ik daardoor geen energie meer heb om me met andere zaken bezig te houden dan wielrennen, eten en slapen. Ik probeerde het toch. En brak. De chaos was zo gigantisch dat het me deed denken aan een gymles op de basisschool. Al die hindernissen in één ruimte, in dit geval mijn hoofd. Maart was een 31-daagse apenkooi.

Volgens bewegingswetenschapper Jim van den Berg is het een voorbode voor het komende kwartaal: “Er zijn een hoop profwielrenners, maar er zijn tien keer zoveel coureurs met dat talent. De enige reden dat er zoveel zijn als dat er zijn, is omdat de rest het niet trekt.” Ik volgde hem in zijn verhaal en gaf aan dat die luidruchtige prikkels in touwen en klimrekken soms lastig te controleren zijn. “En daarom is jouw voorbereiding zwaarder dan jouw doel,” sprak de wielercoach van Robic bloedserieus. “Jij moet doen wat veel getalenteerde renners nekt. Je let op je voeding. Je leeft geïsoleerd. Je sessies worden langer en intensiever. Je focus staat op niets dan rusten, eten en fietsen. Je leeft niet meer als feel-good-fietser, maar als prof. Houd je dat vol?”

Die paar zinnen kwamen binnen. De vraag ook. Het grut in de gymzaal was er muisstil door geworden. Net zo stil als het was aan de telefoon. Ik geloof dat alles kan met passie als drijfveer. Ik voel dat het zo is. Dus ja, dit komt in orde. Volgens m’n Strava staat de teller in 2015 op 150 zadeluren en ik kan me niet herinneren dat ik één keer met tegenzin op m’n tweewieler gekropen ben. Deze droom heeft een immense impact op mijn leefpatroon. Dat heb ik onderschat, klopt. Maar ik leef ‘m wel, en dat is briljant. De toekomst zal mijn overtuiging bevestigen. Ik krijg het spelletje apenkooi steeds beter onder de knie en heb zin om me de komende maanden in de dolle boel te laten gelden. Mijn antwoord op Jim: “Absoluut.”

DOCUMENTAIRE 6-4-2015

OELALA! Er is een documentaire in de maak! Inmiddels heb ik tekst en uitleg gegeven voor de camera en liggen de drones al aan de lader om me te schaduwen tijdens la Route des Grandes Alpes. De verfilming van de monstertocht belooft meer dan een rauwe wielervideo te worden vol zweet en gehijg. Levenslust staat centraal: op basis van passie is alles mogelijk. De eerste beelden volgen snel. DIT IS GA-AAAF!

DOCUMENTAIRE

18+ 13-4-2015

Eigenlijk is het van de zotte dat profkoersen voor 19.00u op televisie te zien zijn. De zenders nemen de moeite niet eens om kijkwijzericoontjes weer te geven. Niet dat ik daar rouwig om ben, overigens. De voorjaarsklassiekers zijn wielerporno in z’n hardste vorm en ik lig er wekelijks languit voor in de woonkamer. Was ik een vrouw, dan zou ik van m’n stoel glijden. Maar dat ben ik niet. Ik kijk gewoon met een spaak in m’n broek. Eerder dit seizoen was mijn libido niet opgewassen tegen het woest aantrekkelijke wedstrijdverloop van Gent-Wevelgem. Ik bereikte mijn hoogtepunt ver voor de finale, maar de stimulatie bleef tot aan de streep. Ik wist niet waar ik het zoeken moest. Gisteren overtrof Parijs-Roubaix die climax. Man, wat was ik hitsig.

Als vanzelfsprekend deed de Hel van het Noorden veel stof opwaaien. Dat uitte zich met name in de hypothetische verslaglegging vanaf het moment dat er gereden (lees: bereden) werd. Gebaseerd op diepgeworteld verlangen passeerde het ene na het andere droomscenario de beeldbuis. Het was ’t bewijs dat er niets zo lustopwekkend werkt als de verbeeldingskracht van de mens. Ik deed er schaamteloos aan mee. Uit volle borst scandeerde ik de namen van mijn persoonlijke favorieten zodra er een ’n gaatje dichtte of met machtige halen van achteren kwam.

Afgelopen jaren was ik doorgaans zo begeistert dat ik dacht zelf onderdeel te zijn van de orgie. Als ik me op mijn zevende had aangesloten bij de plaatselijke wielervereniging en me vandaag de dag als vanzelfsprekend had ontpopt tot onbetwiste kasseienkoning – zo hield ik mezelf voor – dan ging ik erop en erover, dan trok ik door als het stil viel, dan stak ik ‘m er op het juiste moment tussen en maakte ik het af met mijn tong op het asfalt. Die inspanning bleef me gisteren bespaard. Parijs-Roubaix deed het ditmaal zonder mij. Dat was fijn.

Momenteel fiets, eet en slaap ik zoals de mannen voor de camera. Ik leef als een prof. Dat klinkt romantisch. Of erotisch, om in termen van dit verhaal te blijven. Maar ik ervaar het als een onvoltooid vluggertje. Als een one night stand die voortkomt uit een overdadige hoeveelheid alcohol en waarbij de drank de daad in de weg zit. Als een wip die je enkel ondergaat omdat degene naast je zin heeft en niet stopt met zeiken voordat er behoeftes bevredigd zijn. Vooral zoals die laatste. Ik voel geen romantiek bij systematisch pedaleren, bij wielrennen omdat het moet.

De Hel was het eerste nummertje dat ik bekeek sinds ik me daar bewust van ben. Sinds ik me er ook bewust van ben dat ik me daardoor nooit van m’n leven tussen de kleppers van het peloton had kunnen laten zien. Ik had nooit beroepsrenner kunnen worden. Die berusting maakt dat ik me de wanhopige vraag ‘wat als ik…?’ niet meer stel in de beslissende fase van de race en zorgt ervoor dat ik de onverzettelijke goesting en grinta van de smaakmakers des te meer bewonder. In aanloop naar la Route des Grandes Alpes ontwikkelt zich zodoende een immens respect voor alle koppen die het profpeloton rijk is. De koers is selectief en heerlijk. Mocht je me aanstaande zondag zoeken, dan weet je me te vinden: op m’n stoel voor het kastje, afgestemd op de 18+ kanalen Sporza en NOS. Met een spaak in m’n broek.

Spaak

HET IS AAN 23-4-2015

Op 24 juni stap ik op m’n zadel voor een onmogelijke missie: la Route des Grandes Alpes. Een weg van 650 kilometer en 14 bergen tussen het Meer van Genève en de Middellandse Zee die ik in één rit ga fietsen. Non-stop, zonder te slapen. De voorbereiding is in volle gang. Het is aan.

MIJN TOPVORM MEI 1-5-2015

Ik ben mezelf tegengekomen. Ik herkende me niet direct, maar gaandeweg de aanloop naar la Route des Grandes Alpes veranderden de vermoedens in overtuiging. Natuurlijk wist ik dat het wachten was op dit moment, deze ontmoeting, maar ik ben er altijd vanuit gegaan dat het pas in Frankrijk zou gebeuren. Niet maanden van tevoren. De weg naar mijn topvorm blijkt zo extreem dat ik inmiddels dondersgoed door heb hoe ik in elkaar zit. Daarom geen cijfers en data deze keer. De ‘mijn topvorm’ van mei gaat over mezelf.

Ik ben geen natuurtalent op de fiets. Er was geen keizersnede nodig om mij vanwege bakstenen als bovenbenen ter wereld te brengen, ik kan me niet verstoppen tussen grassprietjes en het herstelvermogen van mijn lijf haalt het gemiddelde herstelvermogen van de mens drastisch naar beneden. Alleen bij die laatste overdrijf ik wat. Me verstoppen tussen grassprietjes lukt me echt niet. En die bakstenen, ach.

Desalniettemin loop ik over van een talent dat al mijn gebreken compenseert: wilskracht. Er zit een onbegrensde overtuiging in me. Daarmee kom ik overal. M’n wilskracht stelt me in staat me volledig af te sluiten van alles om me heen en (tijdelijk) in een vorm van superfocus door het leven te gaan. Ik zit dan in een tunnel zonder afslagen, zonder anderen, pikdonker en enkel uitzicht op licht aan het einde. Dat licht is het doel en er is niets dat mij kan weerhouden daar te geraken. Dat komt simpelweg omdat er niets anders in de tunnel is. Het is een eigenschap, een karaktertrek, een talent waarmee ik alles kan bereiken wat ik wil.

Wat ik wil. Dat is essentieel. Ik kan alleen in die tunnel komen als er iets aan het einde is wat ik echt wil. Anders zou mijn talent vast geen ‘wilskracht’ heten. Wat ik wil. Wat wil ik?

Een concreet antwoord daarop kan ik niet formuleren. Wat ik wil heeft vaak te maken met fietsen, mijn beleving delen en het ontdekken van plaatsen, grenzen en mensen. Maar er is geen garantie. Er moet een snaar geraakt worden vooraleer ik me vol overgave in een activiteit stort. Het trillen van de snaar voelt als verliefdheid. Stapel wel te verstaan. Het maakt me gelukkig. Het maakt dat ik niets anders wil. Het maakt de tunnel. Soms overkomt me zoiets, soms ga ik ernaar op zoek. La Route des Grandes Alpes is me overkomen.

Ik vind het fenomenaal om me compleet over te geven aan de trillingen van de snaar en de impulsen laten me van genot door het leven stuiteren. Meestal. De wilskracht heeft een keerzijde. Als ik iets doe wat ik niet wil, dan word ik kribbig. Ik vind niets zo moeilijk als mezelf ‘schikken’. Dan word ik lijp. Afgelopen maanden ben ik lijp geworden. Ik wil la Route des Grandes Alpes fietsen, dolgraag. En daarvoor moet ik trainen. Ook als ik een keer niet wil fietsen. Ik weet dat het nodig is voor iets wat ik wil, maar ik wil het niet. Dan geniet ik niet alleen niet, dan ben ik ook niet te genieten. Man, wat ben ik mezelf tegengekomen.

TOPVORM 6-5-2015

Topvorm is een mix van talent, training en wilskracht. Ik voel me sterk. Mijn topvorm nadert. Bewegingswetenschapper Jim van den Berg van Robic stuurt me al maanden fysiek in de goede richting. Dit is hoe hij denkt over mijn schier onmogelijke missie op la Route des Grandes Alpes.

MONT VENTOUX 13-5-2015

Ook ik fietste ooit mijn eerste berg. De heroïsche beelden hebben geen woorden nodig. Credits zijn er voor m’n vader als commentator, m’n zusje achter de camera en Guus Meeuwis & de BikeWriters op de muziek. Respect is er voor m’n broertje die me achterna trapte op zijn mountainbike.

WAAROM? 21-5-2015

Over een maand fiets ik in één ruk – zonder te slapen – over 14 Alpencols, 650 kilometer, van het Meer van Genève naar de Middellandse Zee: la Route des Grandes Alpes. Waarom? Ja, dat hebben er meer gevraagd. Dit is mijn antwoord.

MIJN TOPVORM JUNI 1-6-2015

Fuck. FUCK! Mijn achillespees is ontstoken. Dat doet pijn. Bij elke rotatie lijkt er een sadistische klootzak met een vlijmscherpe schaar vlak boven m’n hiel te knippen. Nee, niet te knippen. De sadistische klootzak is een bloemist en probeert mijn pees schuin af te snijden. Maar ik ben geen boeket. Ik wil niet in een vaas. Ik ben niet af te snijden. Zelfs niet met 100 halen per minuut. Zelfs niet met meer dan 12000 halen per training. Fuck. Na een fietswissel en een aantal weken vol intensieve ritten, die ik zelf nog wat intensiever maakte dan gepland, heeft mijn achillespees er de brui aan gegeven. Nu protesteert hij opgezwollen tegen iedere inspanning die ik lever. Ik schrijf wel ‘fuck’, maar ik bedoel: dat komt niet gelegen!

Ik ben niet echt een held in stil zitten. Ook niet als mijn lichaam daarom vraagt. Ook niet als mijn lichaam daarom schreeuwt, zoals in dit geval. Bovendien helpt alle trainingsarbeid van de afgelopen maanden me niet om rustig te blijven. Als ik twee dagen niet fiets, dan sta ik te stuiteren. En stuiteren doe ik sowieso al, want la Route des Grandes Alpes staat voor de deur. Ik merk dat ik mezelf al op aan het laden ben voor de monstertocht van het Meer van Genève naar de Middellandse Zee. Ik kijk ernaar uit om de Col du Galibier in het pikkedonker op te trappen en over de andere 13 Alpentoppen van de route te scheuren. Ik fiets de 650 kilometer non-stop liever vandaag dan morgen. Mijn achillespees denkt daar anders over. Vandaag kan ik ‘m niet fietsen, en misschien morgen ook niet.

Er zit geen vocht meer in de aanhechting. Dat is positief nieuws. Dat is het enige positieve nieuws. Op advies van Robic’s bewegingswetenschapper Jim van den Berg, Tilburg Massage masseur Rob van den Dobbelsteen, verschillende ervaringsdeskundigen en de huisarts smeer ik gel met diclofenac, koel ik vijf keer per dag, beweeg ik met tape en breek ik dagelijks mijn persoonlijke record ‘met een been omhoog liggen’. Daarnaast zijn de inspanningen op twee wielen tot het minimum beperkt. En heb ik dozen waxinelichtjes ingeslagen zodat ik continu kaarsjes aan kan steken. Alles voor een spoedig herstel. Aanstaande zondag komen de vrienden die me tijdens de Alpentocht volgen bij me langs om alle praktische zaken door te nemen. Dan hak ik een knoop door. Mocht het een ziekenbezoek worden, dan… daar wil ik nog niet aan denken. Aan het begin van de avond wip ik nog even langs bij de sportarts. Ik hou jullie op de hoogte!

SMC TILBURG

“SHOW MUST GO ON” 2-6-2015

“Drie tot zes weken”, zei de sportarts toen ik gisteren vol wanhoop naar z’n spreekuur was gestrompeld. La Route des Grandes Alpes staat gepland op 24-06. Nog drie weken en een dag. Vanaf aanstaande maandag mag ik weer pedaleren. Na een week volledige ontlasting en een aantal check-ups bij SportMedisch Centrum Tilburg zou mijn achillespees weer normaal moeten gaan functioneren. Vervolgens kwam de deskundige met het Queensiaanse advies: “show must go on”. Ik lachte. Dat beetje extra heroïek kan er nog wel bij. Mijn voorbereiding heeft een flinke deuk opgelopen, maar als ik pijnvrij ben houdt niets me tegen. Dan ga ik het gewoon doen.

MIJN TOPVORM WEEK 24 8-6-2015

Met dichtgeknepen ogen (en billen) lag ik op de massagetafel. Ik sloot mijn kaak op pitbullachtige wijze. Het grommende geluid moet je zelf bij de foto bedenken. Krampachtig zette ik me schrap voor de handeling van de sportfysiotherapeut. Prik. Daar ging de naald, dwars door m’n tedere huid, op weg naar mijn diepe kuitspier. Ik kneep ‘m nog wat harder. Mijn oogleden scheurden bijna. Oke, nu overdrijf ik. Maar ik voelde het wel. Helemaal toen de pin met uiterste precisie in een triggerpoint van de spiermassa werd gemanoeuvreerd. BAM. Mijn kuit trok samen, en ontspande, en bungelde wat na. Dat zag ik niet. Ik had mijn ogen dicht. Dat hoorde ik achteraf. Achteraf zag ik ook wat voor naald het betrof: zo’n kleintje. Een naald voor een draad, maar dan zonder oogje. Ik dacht dat er een breinaald in m’n been was gestoken.

M’n achillespees is mijn achilleshiel, maar mijn kuit is de boosdoener. Mijn kuit staat zo strak dat hij niet kan rusten. Alsof de spier naar een festival is geweest en een pilletje heeft genomen. Alleen is het festival al weken afgelopen en zijn de effecten van het pilletje er nog steeds in overvloed. De spier staat nog steeds strak. De spier rust nog steeds niet. En niet alleen zelf niet. De spier zorgt er ook voor dat mijn pees niet rust. Dat werkt het herstel tegen. Daarom doen de deskundigen van SportMedisch Centrum Tilburg er alles aan om mijn kuit te ontspannen. Vandaag lag ik plat voor een sessie ‘dry needling’. Het werkt!

Door de optater die de naald veroorzaakt, wordt mijn kuit gereset en kan hij weer ademen. Zo vat ik het in ieder geval op. Zo voelt dat, na het speldenprikje. Op die manier krijgt mijn achillespees ruimte om aan te sterken.

Inmiddels ben ik een week onder behandeling voor de kwetsuur en is de vooruitgang zichtbaar. Ik ben nog niet pijnvrij, maar tussen nacht en dag schemert het ook. Dat zet ik overigens makkelijker op papier dan in mijn hoofd. Als ik alles op een rijtje zet, overzie ik de ernst. Met oog op la Route des Grandes Alpes komt de blessure ongelegen, maar de aanvangsdatum is niet heilig en verder ben ik kerngezond. Eigenlijk kan ik de ernst dan niet eens ernst noemen. Maar ik zet niet alles constant op een rijtje. Zo ben ik niet. Alles in mij wil fietsen. Alles in mij wil 650 kilometer over 14 bergen fietsen. Alles in mij wil over 16 dagen 650 kilometer over 14 bergen fietsen. Dat wringt.

Morgen vlieg ik – in de schemering – naar de Dolomieten voor een fotoshoot met een fietskledingmerk. Daar kan ik rustig trappen en mijn zinnen verzetten door te lachen naar het vogeltje. Ik wil genieten van de Italiaanse bergen zonder te peinzen over de haalbaarheid van la Route des Grandes Alpen. Dat komt later. Bij terugkomst meld ik me weer bij de sportfysiotherapeut en analyseren we de progressie. Kop op. Vanaf nu trek ik alleen nog zo’n hoofd als de fotograaf erom vraagt.

NAALD

JA! 15-6-2015

Ook mijn laatste dry needling behandeling bij SportMedisch Centrum Tilburg heb ik overleefd. Door de speldenprikjes is mijn kuit volledig ontspannen en kan mijn achillespees optimaal aansterken. Oh, en er is meer goed nieuws. LA ROUTE DES GRANDES ALPES GAAT DOOR! JA!

READY TO GO 17-6-2015

Achter de schermen bij Specialized Concept Store Rings-Goirle gaf mekanieker Jeroen van den Hout me deze ochtend een masterclass fiets poetsen. Ik doe ’t hem niet na. Dat zou wat overbodig zijn. Met nog zeven dagen op de teller is mijn trapijzer ready to go! Wat interessante weetjes voor de fanaten:

– Model: Specialized Tarmac Expert
– Afmontage: Shimano Ultegra 11-speed
– Crankstel: Specialized Fact Carbon 52/36
– Cassette: Shimano Ultegra 11-32
– Wielen: FFWD F4R-C White DT240
– Stuurcomputer: Sigma Rox 10.0 met snelheidsmeter, hartslagmeter en cadanssensor
– Wattagemeter: geen*

*Ik heb m’n wattagemeter onlangs geretourneerd. Rijden op wattage voelde als machinaal fietsen en dat wil ik niet. Ik wil geen machine zijn. Ik wil niet ‘zeker’ zijn dat ik niet verzuur, dat ik het haal door non-stop op mijn teller te kijken. Ik wil genieten van elke meter. In theorie is het een oliedomme keuze om dit soort apparatuur thuis te laten. De praktijk zal het tegenovergestelde bewijzen.

KLAAR

SNAPPEN 18-6-2015

Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die niet snappen waarom ik la Route des Grandes Alpes wil fietsen. Dat hoeft ook niet. Ik zal er niet anders door op mijn fiets zitten. Ik fiets la Route des Grandes Alpes namelijk niet omdat iedereen het snapt. En ik zou ‘m ook fietsen als iedereen het wel snapte. Ik heb maar één reden om la Route des Grandes Alpes te fietsen: omdat ik mezelf snap.

Wat snap ik? Er staan geen beloningen op het spel. Ik verdien niets door la Route des Grandes Alpes te fietsen. Ik hou me niet bezig met schouderklopjes en presentjes die me in Menton te wachten staan. Ik doe het ook niet voor jullie. Sinds ik besloot la Route des Grandes Alpes te fietsen is er nooit extrinsieke motivatie geweest om het te doen. Er is wel een andere motivatie geweest, constant: intrinsieke motivatie. De enige reden waarom ik la Route des Grandes Alpes fiets is ‘omdat ik het wil’. Voor mij is la Route des Grandes Alpes een autotelische activiteit. Dat wil zeggen dat ik er geen beloning voor hoef te hebben om het te doen. De activiteit zelf is de beloning.

Waarom la Route des Grandes Alpes zelf de beloning is, is haast ondefinieerbaar. Fietsen maakt iets in me los. De combinatie van de grensverleggende fysieke inspanning en mentale staat geeft me een energie die ik in die extreme mate anders zelden voel. Ik voel me er krachtig door. Verder is er niets meer. Meer dan dat krachtige gevoel is er niet als ik fiets. Als ik fiets beland ik in een trance, een superfocus, een flow waardoor ik verdwijn in het moment. Er is geen tijd meer. Er is geen plaats meer. Er is zelfs geen bewustzijn meer. Als ik fiets, ben ik het fietsen. Dat gevoel is magisch. Voor dat gevoel hoeft er geen podiumplaats te lonken, of een record. In dat gevoel bestaat er geen halen of falen. Voor dat gevoel is er geen extrinsieke motivatie nodig. Dat gevoel behoeft geen beloning. Het doen is de beloning. Ik fiets la Route des Grandes Alpes om ‘m te fietsen.

Wat er onderweg kan gebeuren, zal me een zorg zijn. Misschien krijg ik kramp op de eerste berg. Misschien is mijn achillespees alsnog zwakker dan gedacht. Misschien schuif ik onderuit in een afdaling en breekt een vangrail mijn val niet. Misschien blijf ik een uur lang op de Galibier zitten om in totale duisternis te genieten van de prachtige pas en sterrenhemel en kom ik niet meer op m’n zadel omdat het ’s nachts -10°C is op 2600 meter hoogte. Dat en veel meer kan allemaal gebeuren. Het zijn allemaal extrinsieke motivatoren om la Route des Grandes Alpes niet te fietsen. Het zijn er net zoveel als de extrinsieke motivatoren om la Route des Grandes Alpes wel te fietsen. Samen zijn het de rijtjes voors en tegens die ik kan verzinnen om iets wel of niet te doen. Samen zijn ze mijn logica. De extrinsieke motivatoren samen zijn de argumenten van mijn verstand.

Intrinsieke motivatie kent geen rijtjes met voors en tegens. Ook geen argumenten. Intrinsieke motivatie kent alleen een gevoel. Dat gevoel is niet te beredeneren. Dat gevoel is niet goed of fout. Dat gevoel is gewoon zo. Als ik dat gevoel volg, verschijnt er een lach op mijn gezicht. Daarom overstijgt dat gevoel alle vormen van extrinsieke motivatie. Dat gevoel is geluk. Dat snap ik. Daar leef ik voor. Dat geluk voel ik als ik iets autotelisch doe. Dat geluk voel ik als ik op de fiets zit. Door la Route des Grandes Alpes te fietsen kan ik dat geluk praktisch oneindig voelen. Ik zal praktisch oneindig in een roes zijn. Dat wil ik. Ik voel de energie nu al. Ik krijg er kippenvel van. Ik wil ‘m fietsen. Snap je?

BAGAGE 19-6-2015

Zondag tuf ik naar Thonon-les-Bains om me in Frankrijk op te laden voor la Route des Grandes Alpes. Hoewel, eigenlijk is het opladen zojuist al begonnen. Met mijn bagage op tafel voel ik de adrenaline pruttelen. Er kan zelfs geen lachje meer vanaf. Nog vijf nachtjes slapen.

VOLGELADEN VOLGWAGENS 20-6-2015

Op hetzelfde moment dat ik woensdag start met trappen, start de motor van de vierwieler met drie videovaardige mannen van communicatiebureau Jong&Goed. Zij filmen la Route des Grandes Alpes van begin tot eind en zorgen er met een documentaire voor dat iedereen de reis achteraf kan herbeleven. Vanaf woensdag 6:00u draaien de camera’s. Vanaf woensdag 6:00u is het ook tijd voor actie in de twee volgwagens volgeladen met mijn beste vrienden. Dit zijn ze.

Robbert van de Wouw (linksboven). Jullie kennen Robbert van de campertrip in september 2014 (gepubliceerd in Fiets #2 2015). De gekrulde klimgeit brak mijn moraal op de Monte Zoncolan door me een kilometer onder de top keihard voorbij te pezen en zonder gebrek aan lucht in volzinnen te vertellen ‘dat ik het ergste al achter de rug had’. Grrr. Toch heb ik mijn boezemvriend de bijzonder belangrijke taak chef voeding toevertrouwd. Robbert zal me voorzien van de broodnodige brandstof op weg naar de Middellandse Zee. Met volle mond praat hij niet. Geen fratsen hè!

Wouter Roosenboom (middenboven). Ik gebruik de leus living the dream met enige regelmaat om te benadrukken hoe tof ik vind wat ik allemaal doe. Wouter heeft dat plakkaat niet eens nodig om te laten zien hoe mooi het leven is. Zijn beelden spreken voor zich. De scherpschutter staat inmiddels bekend vanwege zijn authentieke manier van fotograferen, maar in feite ligt dat niet aan zijn authentieke manier van fotograferen. Het ligt aan zijn authentieke manier van doen en laten. Wouter is oprecht. Zijn liefde voor beeld en koers is oprecht. Daarom zijn z’n foto’s oprecht. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Dat is living the dream. Daarom zijn wij twee handen op een buik.

Tineke Spruit (rechtsboven). Reisleider was m’n eerste echte baan na mijn studie. Ik was de techneut voor een groep fietsers die het zuiden van Noorwegen doorkruiste. Tineke was hun kok. Samen verzorgden we een onvergetelijke trip. Voor de groep, en voor onszelf. Tineke was de eerste die me liet zien dat een leven op basis van intrinsieke motivatie mogelijk was. Ook al wist ze zelf niet dat ze me dat liet zien. In Noorwegen leerde ik dat ik niet hoefde te leven om geld te verdienen. Ik leerde dat ik ook kon leven om gelukkig te zijn. Daarmee gaf ze me by far het mooiste inzicht van mijn leven. Als expeditieleider zal Tineke de emotioneel meelevende mannen in bedwang houden.

Koen Bakkers (linksonder). Reisleider was ook m’n tweede echte baan na mijn studie. Ik vertrok als wintersportreisleider naar de Franse Alpen en trof Koen als collega in la Plagne. Koen is freeskiër. Dat was hij toen al. Ik stond met mijn bek vol tanden toen ik hem voor de eerste keer met een rotgang off-piste naar het dal zag strepen. Aan het einde van de dag knalde Koen met dezelfde behendigheid een paar video’s van zijn dikke lijnen op z’n blog koenbakkers.com. Ik keek mijn ogen uit en begon Gespleten asfalt. Later in het seizoen stond Koen met zijn bek vol tanden toen hij mij voor de eerste keer met een rotgang over het asfalt naar het dal zag strepen. Wij weten van elkaar hoe het voelt: dalen in flow. Ik heb Koen benoemd tot chef communicatie. Hij zorgt voor de updates tijdens la Route des Grandes Alpes.

Rob van den Dobbelsteen (middenonder). Soms ontmoet ik mensen met wie ik direct een onverklaarbare connectie heb. Rob is er een van. Mijn spieren zaten muurvast na de campertrip met Robbert, daarom zocht ik een masseur. Ik had slechts 40 minuten bij Rob op tafel gelegen toen we afspraken om een terrasje te pakken. Daar vertelde ik hem over la Route des Grandes Alpes. Na twee zinnen onderbrak de benentovenaar van TilburgMassage.nl me: ‘Als jij me nu vraagt om mee te gaan, zeg ik ja en zeg ik ja op alles wat je me daarna vraagt.’ Goud.

Pieter Mijnster (rechtsonder). Na een knieblessure zette m’n vader me op de fiets. Enkele maanden na de operatie reden we la Marmotte (zie foto). Ik ging stuk. Ik had totaal geen conditie. Ik had überhaupt nooit gesport. Ik was voetballer. Het was een genot om de loodzware cyclosportive zij aan zij te rijden, en zij aan zij te eindigen. Door de voldoening van die dag raakte ik verslaafd aan fietsen. Door die voldoening werd ik reisleider, ontmoette ik Tineke en Koen, begon ik Gespleten asfalt, en ontmoette ik Robbert, Wouter en Rob. Toch was pa het absoluut niet eens met m’n keuze om mijn dromen te leven. Daar zat namelijk geen ‘zekerheid’ in. Des te mooier vind ik het dat mijn persoonlijke Fabian Cancellara zelf opperde om in de volgwagen te stappen zodra hij lucht kreeg van mijn droom om in een ruk over 14 Alpenpassen te trappen. Met de rol als mekanieker kan m’n vader me bovendien 36 uur lang op de voet volgen. Finishen we weer samen!

EQUIPE

ZELFSTUDIE 21-6-2015

Een korte update vanuit de camper. Ik rol op dit moment met expeditieleider Tineke en chef voeding Robbert over de Autobahn naar startplaats Thonon-les-Bains en vermaak me met een zelfstudie hoogteprofielen. Waarom weet ik niet. Zwaar wordt het toch. Ik had beter de andere zijden van de bergwegen uit kunnen draaien om te weten waar ik naar uit kan kijken. 14 Keer dalen… Groet vanaf het asfalt!

Zelfstudie

D-DAYS 23-6-2015

Dit is het. Na maanden voorbereiding met immense progressie, en tegenslagen waar ik niet om stond te springen, ga ik mijn droom leven. Non-stop la Route des Grandes Alpes fietsen. Vanaf nu neemt blogger, freeskiër en vriend Koen Bakkers de Facebookpagina van Gespleten asfalt over om jullie van updates uit de volgwagen te voorzien. Tot in Menton!

FB1

RDGA 24-6-2015 20:22

6/14 is binnen. Col de l’Iseran 2770 m. Een verzoek van Eric; de laatste 500 meter, Kampioenen door de speakers. Glunderen met die ondergaande zon. Die lach. Die zegt het. We gaan altijd maar door.

JW Roy, Gio Lippens en niet te vergeten, het Hubertus Wielerkoor.

Afdalen en avondeten. 
Cumulatief 5900. In Modane beneden zit de pedalleur al weer 322 km op zijn ros.

RDGA 24-6-2015 22:35

Etenstijd.

Pasta met groentjes. Genuttigd volgens etiquette in vijf lagen kleding en met twee mutsen op. Koud van nat zweet en gure wind.

Een diner voor twee. Rob was tafelgenoot, maar ook coach en masseur. Het dessert was rennersbeen. Rob roerde na het brein ook het been.

Bijna in Modane. 15 km Vaals plat en afdalen. Vandaar richting st Michel de Maurienne. Startpunt van col 7/14 – Col du Telegraphe.

Het is aardedonker ondertussen. Deert hem niks. Volgens de standaard van VVN (veilig verkeer nederland) een lamp op voor en achter. Nee, bij een eventuele fuik van man met pet – laat hij ook die, lachend achter.

FB2

RDGA 25-6-2015 19:35 

Hubertus wielerkoor aan en gaan. Eric in vorm op la Bonette. Machtig. Focus nu. Drie cols nog. Vooruit. Twee en een half. Een hap, massage, nieuw pak en door. Op weg naar Col de Saint Martin 1500 – 12/14.

FB3

THE DAY AFTER 26-6-2015

Ik ben terug mensen! Ik kan Koen Bakkers niet genoeg bedanken voor de livestream vanuit de volgwagen. Voor jullie betrokkenheid heb ik geen woorden. Bizar. De komende dagen ga ik alle verhalen en reacties nalezen. I DID IT!!!

ESTAFETTE 28-6-2015

Een paar dagen na de rit van m’n leven zie ik flitsen van de afgelegde kilometers asfalt die onder mijn wielen voorbij vlogen. Ik herinner me met name hoe intens de slopende stroken waren. Die waren er in overvloed. Ik herinner me mijn schoenen die open haarden werden op de Iseran en m’n voeten die als houtblokken smeulden in de onverdraagzame hitte. Ik herinner me de vrieskou in het holst van de nacht op de top van de Galibier, waar mijn botten ijspegels waren geworden en het gekraak van elke rotatie een wak met desastreuze gevolgen kon betekenen. Ik herinner me ook de onderschatte Vars die door een windstorm van voren niet bepaald meegaf, in tegenstelling tot wat was ingecalculeerd. Ik herinner me van alles, maar meer niet dan wel.

Ik heb totaal geen beelden van de eerste vier pieken. Nul. En alle beelden van alles wat volgde zijn slechts korte fragmentjes van een meter of honderd. Zo ook mijn fikkende poten op de Iseran, de vrieskou op de Galibier en het vliegerweer op Vars. Mijn herinneringen zijn maar flitsen. Daardoor voelt het alsof ik grote gedeelten van de immense Alpenroute niet zelf heb gefietst. Alsof ik mijn lichaam op cruise control heb gezet en zelf vol spanning naast pa Pieter, chef communicatie Koen en boezemvriend Robbert in de volgwagen ben gaan zitten. Alsof ik een estafette reed met mijn onderbewustzijn.

Alleen op de aller zwaarste momenten gaf mijn onderbewustzijn het stokje over. Het was dan tijd om te knokken. Het was dan tijd om mijn tanden te laten zien en de bergweg vol overgave te overmeesteren met mijn wilskracht. In enkele tientallen loodzware meters ramde ik mezelf door de zoveelste pijngrens heen. Dat zijn mijn herinneringen. Daarna was m’n onderbewustzijn weer aan de beurt en kreeg ik tijd om me te prepareren op het volgende verweer. Ik dacht niet aan de af te leggen afstand, aan de stijgingspercentages, aan het aantal uren tot bestemming. Ik dacht niets. Daardoor was er ook niets. Alleen ik, mijn fiets en het asfalt. Behalve de flitsen die ik me nu voor de geest kan halen, was ik het fietsen. Ik was het moment. Het moment was magisch. Mijn onderbewustzijn is magisch. Dankzij de estafette heb ik la Route des Grandes Alpes in een teug opgeslokt.

estafette

COL DU GALIBIER 4-7-2015

Tien dagen geleden lag ik opgebaard in een camper. Na de dodemansrit op de Col du Galibier was de riante volgwagen veranderd in een mortuarium op vier wielen. Mijn vrienden hadden symbolisch een gouden deken over me heen gelegd. Ze waren onder de indruk van mijn wil om eindeloos te pedaleren, maar begrepen dat ik tartte met de wetten van de natuur. Ze legden zich zonder al te veel onbegrip bij de grenzen van mijn lichaam neer. “Je hebt er echt het maximale uitgehaald,” mompelde er een met een ingetogen glimlach. Een grijns die verklapte dat echte vriendschap zo onvoorwaardelijk is dat zelfs de dood het niet breken kan. Met opgeheven hoofd wierpen ze een voor een ‘n laatste blik, voordat het leeslampje boven me uitgeknipt werd.

Mijn botten waren in ijspegels veranderd. De snijdende wind blies onafgebroken -10°C tegen mijn bezwete gestalte, 15 kilometer lang, van onderaan de Col du Galibier tot bovenop de Col du Galibier. Met het einde in zicht trok de top het asfalt strak. Ik zeilde over de weg. Van links naar rechts om tegen de wind in vooruit te komen op de onnoemelijk steile passage. Mijn vader stuurde z’n auto naast me. Ik wuifde hem weg. Het was pikdonker, half vier in de nacht, na 350 kilometer roteren, op bergpas nummer acht van de veertien, en ik wilde mezelf in de schaduw van de koplampen zien werken. Pa gaf geen gehoor. Ik keek ‘m aan. Ik zag de angst in z’n ogen. Hij keek dwars door me heen. Ik was zo leeg dat alleen het omhulsel van mijn lichaam nog in het zadel zat. Hij was bang dat ik het ravijn in zou donderen en peinsde er niet over om terug in m’n achterwiel te kruipen. Zij aan zij kwamen we boven.

Robbert sprong de wagen uit. “Ik help je naar de camper,” zei hij bezorgd. Hij wist hoe ik eraan toe was. Op de achterbank van de auto had hij mijn intense pijn bij zichzelf gevoeld. “Nee, hoeft niet”. Ik leunde op mijn tweewieler en strompelde stoïcijns verder. Tot Koen de fiets onder me vandaan trok. Ik viel zonder mogelijk verweer in de armen van Robbert. Hij droeg me naar m’n blikken rustplaats en liet me binnen los. Ik trilde. De kou had me een pak rammel gegeven en mijn skelet rammelde na. Ik sloot mijn ogen.

Ik sliep niet. Ik was ook niet dood. Alleen in wielertermen. Een fractie van een seconde keek ik achter het gordijn langs naar de sterrenhemel en ik wist niet of de stipjes van mij waren of van het heelal. Ik at. Ik gaf mijn lichaam brandstof om op te warmen. Ook de gouden deken deed daar verwoede pogingen toe, maar ik was lijkbleek en er ontstond twijfel over de haalbaarheid van mijn doelstelling om la Route des Grandes Alpes in een rit te fietsen. Waar ik het fysiek zoeken moest, geen idee. Mentaal wel. Ik wilde oneindig fietsen. Ik wilde naar de Middellandse Zee. Ik wilde niet stoppen. Ik wilde verder. Ik wilde, verder.

Wat er toen gebeurde, in het holst van de nacht op de Col du Galibier, weet niemand. Ineens stopten mijn rillingen, schoot ik overeind, sprong ik uit m’n kist en huppelde ik springlevend rond op ruim 2600 meter hoogte. Alsof mijn lijf vervangen was. Alsof mijn wilskracht mijn lichaam in een houdgreep had en het dwong om de kelders met onuitputtelijke energie te openen. Ik lachte. De ceremonie was abrupt beëindigd. Ik kon niet wachten om weer over het teer te denderen. Ik dacht niet aan de afstand tot Menton. Ik dacht ook niet aan de afstand vanaf Thonon-les-Bains. Niets, dat dacht ik. Mijn verstand stond uit en mijn lichaam had gecapituleerd. Dat stelde me in staat alles te doen wat ik wilde: fietsen.

GALIBIER

TRAILER OMDAT IK HET WIL 15-7-2015

Onlangs fietste ik la Route des Grandes Alpes: 650 kilometer non-stop over 14 bergen. Een filmploeg van Jong&Goed volgde me 35 zadeluren lang op de voet. Door hun beelden besef ik pas wat ik gedaan heb. De documentaire ‘Omdat ik het wil’ verschijnt dit najaar. Dit is een voorproefje.

DOCUMENTAIRE OMDAT IK HET WIL 21-10-2015

Soms zie ik iets, en dan zegt alles in mij dat ik het wil doen. Er is dan geen reden nodig om in actie te komen. Geen beloning in de vorm van geld of schouderklopjes. Ik wil het gewoon. De actie zelf is de beloning. Daarom doe ik het.

Voor mij was la Route des Grandes Alpes zo’n actie. Op 24 juni 2015 waagde ik me aan de onmenselijke missie om 650 kilometer en 14 bergen non-stop te fietsen. Mijn vader en vijf vrienden volgden me op de voet. Een filmploeg van Jong&Goed onder leiding van Lorenzo van Galen ook. ‘Omdat ik het wil’ is de documentaire over die onvergetelijke rit. Het laat een menselijke staat zien waarin de wereld uit regenboogkleuren bestaat. Het gaat over de strijd tussen vader en zoon. En bovenal over alles in mij wat zegt dat ik iets wil doen.