Er is een plaats op aarde waar niets is. Er liggen geen wegen en er staan geen huizen. Er staan ook geen muren. Er is geen bodem en geen plafond. Er is geen eten en drinken. Er is geen kleur, geur en geluid. Er is geen zuurstof. Er zijn geen mensen. Er is überhaupt niets tastbaars. En er zijn geen gedachten. Geen verwachtingen. Er is geen twijfel, angst, onrust en stress. Er is niets, dus ook geen perspectief. Geen onderscheid, en geen oordelen. Er is geen gisteren en morgen. Tijd bestaat niet. Nergens mag als een leegte klinken, maar zelfs dat is er niet. Er is zo weinig dat het de naam ‘Nergens’ niet eens heeft.

Er is ook geen taal. Er zijn geen woorden. Dat maakt het onmogelijk om te beschrijven wat de plaats wel is. Superlatieven en metaforen zijn slechts ter kennisgeving voor degene die nog nooit in Nergens geweest is. In Nergens stroomt er een rivier door mijn lichaam en de spetters kietelen m’n zenuwen tot tranen in mijn ogen. M’n handpalmen gloeien. De vuurstof die ik adem laat mijn hart branden van vreugde. Het streelt de binnenkant van mijn bovenkamer en bedekt de buitenkant met kippenvel. Nergens is het toilet bij hoge nood. Nergens is het hoogtepunt van een orgasme. Nergens is ademhalen na minuten met dichtgeknepen neus. Nergens is licht. Nergens is nu. Nergens is het kristal der gevoelens. Nergens is het goud aan het einde van een regenboog. Ik ben het goud. Jij ook. Nergens is niet nergens. Nergens zit in alles en iedereen. Nergens is overal.